141
Dat men dit eerst bij de Wet bepale, even als bet zenden van dwang
arbeiders op expeditie. Een historisch onderzoek, die belangwekkend
belooft te zijn, ga in elk geval vooraf. Zijn b. v. de zoogenaamde
bevolkingsbarisan, die op Javavolgens een oud gebruik, bij oproer
of iets van dien aard, door de regenten bij duizenden bijeengebracht
kuunen worden, om de rust te helpen herstellen, zoo als herhaal
delijk van 1825—1830 (ten getale van 5500) en van 1840—1875
geschiedde, ook voor die koeliediensten dienstplichtig? Of zijn het.
de bewoners van het eiland Poeloe Pandjangtot de residentie Ban
tam behoorende, „die van ouds werden vrijgesteld van personeele
belastingen, onder gehoudenis van, bij oproeping, gewapende hulp
te verleenen", zoodat zij bij vroegere expeditiën naar Bantam en de
Lampongsche districten meer dan eens hulptroepen leverden? Of
kan de Regeering in het algemeen aan de Inlandsche mannelijke
■ingezetenen (zie artikel 27 van het Regeeringsreglement) volgens
artikel 113 van dat reglement dienstplicht voor koeliediensten bij
het leger in tijd van oorlog opleggen en hem, die nalatig of weiger
achtig is, „hulp, dienst en bijstand te verleenen in gevallen van
oproer of anderen nood" volgens liet „Politiestrafreglement voor de
Inlanders in Necl.-Indië(Staatsblad No. Ill van 1872) ook straf
fen, die weigertkoeliedienst bij den Trein te verrichten? Dat de
Regcering dit uitmake, dat zij tevens bepale, dat, zoo veel te meer,
de veroordeelden tot dwangarbeid koeliediensten ten bate van het leger te
velde kunnen verrichten, wanneer hunne diensten gevorderd worden.
Dat is zeker, het Indische leger is aan die gepreste of niet gepreste
hoelies en aan de tot vertrek op expeditie gedwongen dwangarbeiders véél
verplicht! Zonder deze hulpmacht ware menige expeditie vruchteloos,
menige onmogelijk geweest. Maar cenigo malen liepen dc hoelies weg,
zoodra de vijand naderde! Dat deden ook de om den tuin geleide
Atjehsche koelies in zondagsplunje, door vriendelijke bezorging van
den assistent-resident A. Sol verkregen. Ook bleken de opgeroepen
(gepreste) koelies dikwijls voor het doel ongeschikt te zijnIn 1849
werden b. v. voor de 3e Balische expeditie Madoereesche koelies ge
prest, die zóó zwak en ziekelijk waren, dat een getal van 2000, na
Zie Tijdschrift voor Ned.-Indiëjaargang 1859, Ie deel, png. 148 en het „Ko
loniaal verslag" van 1875, dat liuu getal toen op 800 stelde.