- 142
twee maanden dienst, door overlijden, afgematheid, ziekte en desertie
tot 800 was geslonkenOp zulke teleurstellingen, zoo als later
nog beter zal blijken, zij men bedacht bjj het pressen van koelies.
Dat vrijwillige koelies soms hoogst moeilijk bijeen te krijgen zijn,
hebben de beide Bonische en Atjehsche. expedition ons geleerd. Zoo
bood men op Java, in 1873, voor de tweede Atjehsche expeditie, te
vergeefs aan Inlandersbehalve vrije voeding als de Inlamhche- mili
tairen, een loon van f 30 's maands. De oud-Minister van Koloniën
De 1 Vaal moet ,,'t derhalve een geluk heeten, dat de geschiedenis
veroorlooft" (ja, zeker niet de wet!) voor ons militair transportwezen
in Indië gebruik te maken van de Inlandersdie strafrechtelijk tot
dwangarbeid in of buiten den ketting veroordeeld zijn en gemeenlijk
zonder onderscheid kettinggangers genoemd worden. Wanneer de
dwangarbeiders voor het eerst als koelies bij onze expedition werden
gebruikt, hebben wij niet kunnen opsporen. In 1854 werden er met
de expeditie van Montr ado nog geen 100 van Java gezonden. Yan
liet geheele transportpark spanden zij de kroon. Zij gedroegen zich
alsof hun ijver door de edelste drijfveeren aangevuurd was. Onver
saagd en onvermoeid, stonden zij de troepen, dikwijls met gevaar van
hun leven, overal bij en werkten als lastdieren. Zonder buitenge
wone bewaking en nergens opgesloten, was desertie bijna onbekend.
Die wegens moord of poging tot moord veroordeeld waren, bleken
de geschiktste sujetten. Gedurende den geheelen oorlog in de Zui-
der- en Oosterafdeeling van Borneo van 18591865 bewezen zij ge
wichtige diensten. Maar niet alleen in het belang van het transport
wezen. Toen in 1859 de opstand in Bandjermasin met eene alge-
meene slachting der weerlooze Europeanen uitbrak, waren te Penga-
ron, onze vestiging bij de steenkolenmijnen, 400 dwangarbeiders, 300
Inlandsche matrozen en eene militaire bezetting van 52 man, waar
onder 45 Inlanders200 matrozen kozen de partij des opstands, maar
konden slechts weinige dwangarbeiders tot vluchten overreden. Met
kracht werkten de kettinggangers aan de versterking onzer vesti
ging. Hun werd door den commandant der militaire bezetting
de bewaking opgedragen der 100 matrozen. Trots herhaalde aan-
E. De Waal„Onze Indische Financiën," IIe deel, pag. 93.
W. A. Van JRees, „Montrado."