144
dwangarbeiders per jaar gemiddeld ruim 9500, van welke gemiddeld
per jaar overleden zijn circa 19 °/0 Indien de toestand in Atjeh
meer normaal zal zijn geworden, rekenen wij, dat op Java alleen
ten allen tijde over 7000 dwangarbeider.s zal kunnen worden
beschikt.
Wat loeren ons nu al de hierboven medegedeelde cijfers, voor
zoo verre wij die machtig wisten te worden? Dat de organisatie
van den Trein bjj liet uitbreken van een oorlog met een buitenland-
schen vijand, met het oog op de verschillende hulpbronnen des lands,
aan geene groote bezwaren onderhevig zal zijn? Laten wij dit eens
volgens onze gegevens, dus oppervlakkig slechts, nagaan.
Welke moet de verhouding zijn van het aantal lastdragers tot het
aantal combattanten? Is deze moeilijke vraag wel ooit, slechts bij
benadering, voor het Indische leger opgelost? Waarop was eigenlijk
do sterkte der lastdragers bij onze verschillende expedition geba
seerd? Hoe ging men telkens bij de sterktebepaling der lastdragers
te werk? Van sommige expeditiën der Britsche troepen in Afrika
en Azië hebben we vernomen, dat per combattant op 3, soms op 4
koelies, of deze aequivaleerende, gemiddeld, werd gerekend. Wat
hebben ons b. v. de expeditiën naar AbyssinièKomassi, Ashantee,
Zoeloeland en Afganistan geleerd? Werd de bij die expeditiën zoo
veel gunstiger verhouding van lastdragers en combattanten dan bij
onze expeditiën genomen met het oog op mogelijke teleurstellingen
en verliezen door sterfte, ziekte en desertie der koelies en lastdieren
of ging men bij de bepaling dier verhouding van het beginsel uit
om den soldaat steeds zoo weinig mogelijk zelf te laten dragen en
pionierarbeid verrichten, maar men hom alleen te laten marcheeren,
schieten en vechten
Wat leert onze Indische krijgsgeschiedenis sedert 1825? Tijdens
den. oorlog op Java van 1825 -1830 bevonden zich op het tooneel
van den oorlog aan combattanten en hen, die tot het eigenlijke leger
belmoren
in September 1825 3000 man.
1828 ruim
1829
10000
11000
Zie „Koloniaal verslag" van 1S80.