149 Alleen dit, dat het aantal lastdragers bij onze meeste expeditiën on voldoende, derhalve het transportwezen te land niet behoorlijk ge organiseerd was. Welke de gevolgen daarvan geweest zijn, weten wij allen. Ook de geschiedenis van den Atjehschen oorlog is daar om te bewijzen, wat het geheim is van snelle operatiën en het suc ces in eiken, ook Indiscken, oorlog. Ruim dertig jaren geleden schreef de Luitenant- Kolonel der In fanterie Van Swietendat „uit eene langdurige ondervinding is gebleken, dat eene colonne, die eenige operatie te doen heeft, waar van de tijd van duur niet te voorzien is, en die aan levensmiddelen genoegzameu voorraad moet medenemen om circa 8 dagen in cam pagne te kunnen blijven, bijna evenveel koelies als strijders noodig heeft", gerekend op een rantsoen levensmiddelen, te velde aan of ficieren en soldaten uit te reiken, van 2 Amsterdatnsche ponden. Heeft men zich altijd aan die ondervinding gehouden? Maar wat meer is, heeft, men bij de organisatie onzer expeditiën wel altijd: „de onmis baarheid van het benoodigde transportmiddel tot den aanvoer van levensmiddelen en munitie en het vervoeren van geblesseerden als eene zaak beschouwd, die van het hoogste gewicht is? Wat leert ons de expeditie der EngelscJie troepen naar Abyssiniè in 1868? Aan strijders telde het Engelsche leger 14000 man. Aan personeel van den Trein, drijvers, werklieden en koelies 18000 man. Daarbij moeten nog gevoegd worden aan nasleep (offi ciersbedienden en koelies bij de corpsen, enz.) 13000 man en, behalve schapen, aan viervoetige dieren: paarden 2538 olifanten 44 kameelen 5737 ossen 7071 hitten 1651 muildieren 16022 ezels 1759 Daar wij van de ossen het juiste cijfer niet kunnen nagaan, dat niet geslacht, maar voor lastdieren werd gebruikt, zullen wij dus noch de trek-, noch de pikolossen in rekening brengen. Ook de paarden Van Swieten„Krijgsverrigtingen tegen het eiland Bali in 1848",

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 160