153 zijn. Nu reeds moet men weten, hoe de Trein op het bericht, dat oorlogsgevaar dreigtbehoort te worden georganiseerd. Maar ook eene vredesorganisatie van den Trein moet er zijn. Wat wij onder vredesorganisatie verstaan, dat zijn de krachten, die wij steeds van ons transportwezen te velde beschikbaar moeten hebben voor onze expedition. is dat een overdreven eisch? Hebben onze meeste expeditiën niet geleerd, dat het transportwezen onvoldoende of gebrek kig was? Weten wij niet allen, welke de gevolgen daarvan zijn geweest? Was het hierbij niet steeds goedkoop is duurkoop? Zijn onze expeditiën zoo zeldzaam of heeft de geschiedenis van 1816-1881 niet geleerd, dat er elk jaar een expeditie is? Voor de vredesorganisatie van onzen Trein bezitten wjj een uit muntend element, maar daarvan werd tot dusverre geen goed gebruik gemaakt. Wij bedoelen onze dwangarbeiders. Hunne behandeling laat veel te wenschen over. Gebruikten wij hen te velde, dan hebben wjj ze vaak misbruikt en nooit genoeg beseft zoo als door een bevoegd beoordeelaar zoo juist is gezegd dat zij de kurk vormen, waarop de expeditie drijft! Maar ook hunne behandeling op hunne wettige strafplaatsen laat veel te wenschen over. Meermalen waren wij er getuige van, hoe slecht voor hunne voeding gezorgd werd door de civiele autoriteit. Brengt dan 's lands belang mede, dat er vele zieke, zwakke en uitgemergelde kettinggangers langs 's Heeren wegen rondslenteren en er neervallen? Zeker niet, indien wij slechts aan hunne onmisbare en goedkoopedoor de geschiedenis gewettigde hulp (de laatste uitdrukking is van een Minister van Koloniën, die ruim schoots den tijd heeft gehad, te eischen, de wet toe te passen of haar, zoo als nu eerst gebeuren zal, te veranderen) bij onze expeditiën denken! Het schijnt echter een gruwel nog te zijn in veler oogen om onze kettinggangersaan wie Indiëmaar vooral het Leger zoo veel verplicht is, goed te behandelen Als men hen op hunne wettige strafplaatsen zich herhaaldelijk aan dagdieverij ziet schuldig maken, schijnt men het niets natuurlijker te vinden dan hun geene betere behandeling dan de bestaande te gunnen of hen bij onze expeditiën te mogen afbeulen! Maar aan wie is het te wijten, dat onze dwangar beiders buiten het terrein van den oorlog zoo weinig arbeiden Is dat niet enkel en alleen te wijten aan het bestaande stelsel vau

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 164