157
egen verouderde en verkleurde schilderijen of verweerde spiegels,
lie niet meer terugkaatsen, een onooglijk buffet, lompe tafels en
itoelen, soms banken, aanschouwt, dan doen wij onwillekeurig de
naag, waarom dat alles niet netter of sierlijker is en laat ons het
int woord onbevredigd, dat de soldaat sierlijker meubels evenmin zou
mtzien als de ruwere.
Het is ook opvallend, dat de cantinebezoekers in grootere of
deinere kringen zitten met een oorlam vóór zichbij hooge uitzon
lering treft men iemand aan met een glaasje wijn of bier bij zich,
erwijl de Minister van Koloniën in den laatsten tijd getracht beeft,
len prijs van bet bier binnen bet bereik van den soldaat te brengen,
loor aanvoer uit Nederland van het zoo genaamde Princessenbier
der firma Cramer, HaigJiton en Co.
Dit bier valt echter niet in den smaak van de meesten; men zegt,
lat bet te bitter is en dat het kurken niet overal met even veel
ïorg' plaats beeft, zoodat de qualiteit ook daardoor geleden heeft.
Het wijn drinken is eene luxe, die een minder militair zich niet
goedschiks veroorloven mag van het geringe zakgeld, dat hem pet-
vijf dagen wordt uitgekeerd.
Wij drukken dus geene verbazing, maar leedwezen uit, dat de
jenever de algemeene drank is. Yoor den Nederlander moge de
jenever uofedrank zijn, dit is hij toch niet voor den Duitscher of
Franschman in ons leger. Niet, dat wij tegen een matig gebruik
van dit vocht zijn, maar men bedenke, dat de soldaat van nature
gul ishij schenkt zoo gaarne een zoogenaamd rondjede kameraad,
die aan bet rondje deel nam, wil meesttijds niet achterblijven in het
op zijne beurt schenken van een glaasje; hiertegen komt zijne op
vatting van kameraadschap op en zoo uit zich de gezelligheid om
een tafeltje in het schenken van rondjes. Wanneer een ieder zijne
beurt gehad beeft, zijn er reeds velen, die meer jenever dronken
dan zij voornemens waren, doch dit te laat bespeuren.
Had men rondjes van bier geschonken, in plaats van jenever dan
zouden de nadeelige gevolgen niet zoo spoedig gevoeld zijn.
In bet nieuwe reglement wordt weder bepaald, dat de winsten op
wijn en bier gering, op sterke dranken aanzienlijker moeten zijn;
wij juichen dit toe; maar dat de bepaling omtrent het geopend zijn