164
zelfs groote voorstanders van de oprichting of ondersteuning van
tooneelvereenigingen onder de militairen en achten hare bescher
ming hoogst billijk, daar dit tot vermaak van den soldaat strekt.
Maar het is ons gebleken, dat de tooneelisten meestal te veelei-
schend of aanmatigend zijn. Yelen treden tot het gezelschap toe,
om bij de repetitiën en voorstellingen gratis dranken te bekomen of
ook om, ingeval zij gestraft worden, toch vergunning te erlangen
om uit te gaan, ten einde de repetitiën bij te wonen enom
daarvan misbruik te maken. Deze militaire schouwburgen verslin
den veel geld tot onderhoud van gebouwen, coulisses, costumes, enz.
Wij zouden daarom wenschen, dat de goedgevige cantines uit de
recettes der tooneelvoorstellingen een billijk aandeel bekwamen en
de kosten van de voorstellingen niet geheel droegen (punt e van art.
3 van het „Voorschrift omtrent het huishoudelijk beheer der militaire
catines"). In geen geval behooren o. i. de verteringen der tooneelis
ten voor rekening der cantines te komen; terwijl met een enkel
woord nog behoort gezegd te worden, dat aan alle tooneelgezelschappen
de zelfde bescherming en ondersteuning behooren ten deel vallen;
iets, dat wel eens te wenschen overlaat en aan de ontevredenheid heeft
voedsel gegeven; bijzondere sympathiën of antipathiën behooren de
plaatselijk-militaire commandanten, wanneer die mochten bestaan, in
hun officieelen werkkring niet te laten blijken.
De bibliotheken, die aan de cantines verbonden zijn, althans door
hare fondsen kunnen bestaan, voldoen slecht. Die boekerijen moes
ten o. i. altijd geopend en toegankelijk zijn voor den soldaat. Wij
geven toe, dat dan meer controle noodig zal zijn om het wegraken
van boeken, enz. te voorkomen, doch uit de zoo vele militairen (liefst
gegradueerden), die voor de velddienst afgekeurd zijn, zou men lich
telijk één kunnen bestemmen, die met de bibliotheek belast werdnu
is het hier de facteur, daar weer een ander onderofficier, die meestal
ook eene andere betrekking vervult, wien men het beheer der boe
kerijen toevertrouwt.
De militaire cantines konden veel bijdragen om het lot van den Eu-
ropeeschen militair in Inclië dragelijker of aangenamer te maken.
Wat de Inlandsche soldaten (waaronder wij verstaan Afrikanen
AmboineezenBoegineezenJavanenSoendaneezenenz.) aangaat, deze