165
bezoeken zelden de cantines. Enkelen slechts gebruiken Europeesche
dranken en de spelen en vermaken, die de cantines kunnen aanbie
den, bekoren hen nietmaar zij hebben aan eene plaats van gezel
lige vereeniging volstrekt geene behoeftedaar zij onder de bevolking
hunne kennissen en vrienden hebben en in de naburige kampongs
overal terecht kunnen; behoefte voor den geest heeft de Inlander niet.
De poorten der cantines behooren intusschen voor hen niet gesloten
te zijnonder de werking van het vorige reglement was dit ook niet
het geval. Geven zij het verlangen te kennen om hun gamelanspel
in de militaire schouwburgen te doen hooren of wel eene voorstelling
met hun waijang-koelit te geven, geen militaire commandant zal daar
tegen bedenkingen hebben.
Ook zij werden bedeeld en wij vinden het billijk, dat zij zullen
blijven deelen in de voordeelen der cantine, wanneer uit hare fond
sen feestmalen worden gegeven.
De muziekcorpsen bij de verschillende bataljons Infanterie bestaan
organiek niet, maar ze bestaan feitelijk wèl. Elk bataljon heeft eene
corps van 12 muziekanten, meestal Europeesche fuseliers, die
uitmunten door onhandelbaarheid, daar zij zich onmisbaar achten.
De muziekanten zijn vrij van wacht, hanteeren het geweer niet,
verwaarloozen het liefst, komen niet bij theoriën, rukken met den
troep alléén uit bij parades of bataljonsexercitiën en laten bij die
gelegenheid de muziek hooren. In de chambrées zijn zij vrij van
corvéedienstenzij maken ééns in de maand (als het toevallig geene
pasregeling is) inspectie voor hun kapitein en als de corpscomman
dant inspectie houdt, laten zij de muziek weêr hooren!
"Wij willen hiermede niet zeggen, dat de muziekanten niets doen;
wij weten zeer goed, dat zij eiken dag van 7 9j- en eiken namiddag
repetitie houdendat zij vaak in de kampementen en cantines, ook in
officiers- en burger-societeiten muziekuitvoeringen geven en dikwijls
halve of geheele nachten in dienst zijn. Wij hebben er alléén op
tegen, dat zij als fuseliers te boek staan, niet gevoerd worden boven
de formatie der compagniën, in de kazernes te veel voorrechten ge
nieten en de dienst op hunne kameraden laten drukken.
De muziekanten genieten toelagen uit het zoogenaamde muziekfonds
in sommige garnizoenen zijn deze niet gering, terwijl bij alle muziek-