Wat te zeggen van een stelsel, volgens welk de beklaagde, wan neer hij een onderofficier of van een minderen rang is, gedurende liet onderzoek en tot dat de Krijgsraad van zijne zaak kennis zal hebben genomen, ja in de meeste gevallen tot dat het vonnis van den Krijgsraad zal zijn gesanctioneerd door een arrest van het Hoog- Militair-Gerechtshof, voortdurend in hechtenis moet blijven, al blijkt uit het gerechtelijk onderzoek luce clarius, dat beklaagde aan de feiten, bij de klacht vermeld, zich niet heeft schuldig gemaakt of wel die daadzaken niet rechtens kunnen worden bewezenals wanneer hij na maanden lang zuchtens eindelijk in vrijheid mag worden gesteld? Menige noodelooze terechtzitting van den Krijgsraad en van het Hof zoude voorkomen kunnen worden, zoo die bevoegdheid aan de offi cieren-commissarissen, desnoods na advies van het Hof erlangd te hebben, werd verleend om den verdachte niet verder in rechten te bemoeilijken, wanneer door de instructie is gebleken, dat de zaak of niet strafbaar of niet bewijsbaar is. Wanneer men te voren weet, dat de beklaagde moet worden vrijgesproken, waartoe hem noodeloos, maanden lang, in het nadeel van hem zeiven en in strijd met de belangen van den Staat, onttrokken aan de militaire dienst en hem vóór den Krijgsraad in het openbaar te doen terecht stellen Yoegen wij bij dat alles, dat het valsche beginsel der oud Hollancl- ache rechtspleging, in de manier van procedeeren in strafzaken, bij de militaire rechtspleging is bewaard gebleven en wel bij de confrontatie tusschen getuigen en beschuldigden (artikel 111 K. L.), waarbij den beklaagde de verklaringen der getuigen als bewezen daadzaken wordt aangezegd, artikel 114 K. L., en derhalve de confrontatie voorname lijk dient om beklaagden tot bekentenis te brengen, ofschoon elk gerechtelijk onderzoek ten doel moet hebben om zoowel de schuld als onschuld van beklaagde te ontdekken; wijders dat de vraagpun ten door den Auditeur-Militair, de tegenpartij van den beklaagde,' worden gesteld, die het desnoods in zijne macht heeft, daardoor eene eenzijdige wending aan het onderzoek te geven, terwijl bovendien de auditeur de veelvuldige, tegenstrijdige functiën vervult van rechter commissaris, griffier, openbaar aanklager, verdediger (openbaar minis terie en verdediger tegelijk!) in vele opzichten president, dan kan

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 17