169
bepaaldelijk in de formatie van het garnizoensbataljon van Atjeh
en onderhoorigheden en van de troepenmacht ter Oostkust van Sumatra.
De gebrekkige formatie van de depótbataljonsop zich zeiven
instellingen van belangrijk en omvattend nut voor de Infanterie, waarvan
het denkbeeld der oprichtingnaar wij meenen, niet van den Generalen
staf is uitgegaan is wel is waar door de in het begin van 1879
in werking getreden „Instructie" voor die corpsen eenigszins weg
genomen maar het is van algemeene bekendheid, dat de formatie in
geenen deele op den werkkring van die depots is gebaseerd en
daarmede onmogelijk de bestemming dier corpsen, in artikel 2 dier
instructie omschreven, kan worden vervuld.
Wat de formatie van het garnizoensbataljon in Atjeh betreft,
behoeft men aan een infanterie-officier, die met een zelfstandig com
mando is belast geweest, slechts in herinnering te brengen, dat de
sterkte, waartoe men na herhaalde reorganisatie van dat corps is ge
komen, volgens de formatie zoo groot is als veldbataljon en het
corps verspreid is over circa 19 garnizoenen, om te doen erkennen dat
zoodanige formatie onmogelijk goed kan zijn.
Ter Sumatra's Oostkust zien wij tot den huidigen dag onder de
sterkte van de troepenmacht aldaar opgenomen eene compagnie van
een veldbataljondat op Java is gelegerd. De ongerijmdheid daar
van is daadwerkelijk aan het licht gekomen, toen dit bataljon moest
worden aangewezen om de veepestcordons op Jura te helpen bezetten;
maar eene dergelijke eventualiteit was niet noodig om zulk eene
gebrekkige formatie in het oog te doen vallen.
Dat thans eene doelmatige en eenvoudige reorganisatie der Infan
terie, die rekening houdt met strategische en tactische eischen en met
oeconomische en administratieve toestanden, zou zijn voorbereid, mag,
op grond van de ondervinding tot nu toe, worden betwijfeld.
De belangen van het wapen der Infanterie zijn toevertrouwd, be
halve aan den Commandant van het leger, in de eerste plaats aan
den Generaal-Majoor, die aan het hoofd staat der IIe afdeeling van
het Departement van Oorlog.
Bij het zonderlinge feit, dat dit wapen, bij uitstek in de koloniën
het hoofdwapen, geen bepaalden chef heeft even als in andere
legers, in het bijzonder geroepen om aan de belangen van het wapen