174
voor Nederland is, dat de orde hier niet wordt verstoord en dat het
Indische leger een belangrijk aandeel heeft in het behoud daarvan.
Men zou daarom genegen zijn om aan te nemen, dat in Nederland voor
geene geldelijke offers moet worden gevreesd als het er op aankomt,
soldaten voor het leger te krijgen. Maar de ondervinding heeft,
meen ik, reeds bewezen, dat zelfs door geld in Nederland de werving
op den duur slechts eert bepaald aantal huurlingen oplevert. Het
oog sluitende voor onregelmatigheden bij de aanneming, op 't gevaar
af van met vreemde Eegeeringen in moeilijkheden te geraken, heeft
men in 1873—1876 wel groote resultaten verkregendoch die inspan
ning in tijden van gevaar mag geenszins in aanmerking komen bij
het vaststellen van eene formatie, welke natuurlijk in de eerste plaats
levensvatbaarheid moet hebben zonder kunstmatig in het leven te
moeten worden gehouden. Men bedenke ook, dat de meerdere eischen
van Indië en ten gevolge daarvan het hooger opvoeren van premiën,
gagementen, enz., het Nederlandsche leger, bepaaldelijk de Infanterie,
bijna geheel van vrijwilligers hebben ontbloot en dat het verkrijgen
van grootere resultaten bij de werving tegenwoordig eigenlijk niets
anders is dan het invoeren van meer vreemdelingen in het leger,
terwijl door de mutatiën onder dezen de verliezen alweder belangrijk
stijgen.
Door een en ander wordt vermeend, dat het cijfer aan Europea
nenwaarover bij de Infanterie kan worden beschikt, dat hierboven
werd aangegeven, als normaal mag worden aangenomen.
Gaan wij nu na, over welke andere elementen het Legerbestuur
te beschikken heeft. De Afrikanenwaarvan de toevoer afgesloten
is, die dus min of meer spoedig uit het leger zullen verdwijnen en
waarvan er thans nog ongeveer tachtig bij de Infanterie zijn, moeten
hier buiten sprake blijven.
De overige elementen onderscheiden we, als gebruikelijk, in Am-
boineezen (waaronder sedert eenige jaren ook de Ternataansche niet-
christen Alfoer en worden gerekend) en iu Inlanders JavanenMa-
leiersMadoereezen en BoegineezenYoor de vaststelling der forma
tie is de onderscheiding in Amboineezen en Inlanders voldoende, of
schoon om verschillende redenen bij de indeelingwat de Inlanders be
treft, met de onderscheidene landaarden rekening moet worden gehouden.