- 17» -
sterker kan zijn, zal het met die sterkte van 34000 nian nog moeilijk
wezen, aan gebeurtenissen als den krijg in A tjeh het hoofd te bieden.
Doch wenschen alleen helpen niet, als de elementen voor een sterker
leger ontbreken. Wel kan men als de nood daartoe dringt, even
als in de jaren 1875 tot 1878, het leger sterker maken door meer
Inlanders aan te nemen; of dit echter afdoende is, moet worden betwijfeld.
Stellen we dus in gewone omstandigheden, alzoo voor eene normale
formatie, dat in het leger bij eene verhouding als in de laatste jaren
heeft bestaan tusschen met-Inlanders en Inlandershet getal der kaat
sten 17200 man bedraagt, dan moet worden bepaald welk aantal
daarvan aan de Infanterie behoort te worden gegeven.
De overige wapens en diensten van het leger toch vereischen door
hunne samenstelling en hun werkkring naar verhouding een grooter
aantal Europeanen. Enkele takken van dienst, zoo als het. corps
kwartiermeesters, de schrijvers, het personeel van de Topografische
dienst, de kaders van het corps Pupilllen en van het Militair Huis
van Arrest en de Stafmuziek, bestaan geheel uit Europeesehe militai
ren, terwijl het personeel bjj bet materieel der Artillerie en de Genie
voor een groot deel uit Europeanen moet zijn samengesteld.
Yolgens de tegenwoordige formatie is de verhouding van Europeanen
tot Inlanders bij de wapens en diensten van het leger buiten de
Infanterie gezamenlijk ongeveer als 5: 3.
De sterkte der Infanterie in de laatste tien jaren was op ultimo
van elk jaar als volgt
Jaar.
Eur., Afr., Amb.
Inlanders.
Totaal.
1871
9320
11782
21102
1872
8864
11537
20401
1873
10223-
12601
22824
1874
9795
13400
23195
1875
11141
15720
26861
1876
11803
18385
30188
1877
12460
18338
30798
1878
12660
15931
28591
1879
12480
13915
26395
1880
12297
12302
24599
Gemiddeld
11104
14391
25495