190 tiegeschut opgesteld, weet dat de zundertjes in de dichtbegroeide Atjehsche kampongs dikwijls uitdoofden, dat de algemeene vraag dadelijk na het vallen van het schot was: „springt hij?" en dat bij het vernemen van de goede tijding: „die springt!" de tevredenheid van dien aard was, dat aan de plaats, waar het springen plaats had, over het algemeen veel te weinig gewicht werd gehecht. Neemt men daarbij nu in aanmerking, dat de medegevoerde munitiekisten op drie stuks granaten slechts een granaatkartets bevatten en dat eene aanvraag om een munitieaanvulling, alleen uit granaatkartetsen bestaande, bij de chefs weinig goedkeuring vond, dan ligt de oplossing voor de hand, dat de meeste granaten gebezigd werden als de aller slechtste soort van granaatkartetsen, zoodat de scherven van de eersten alléén de rol te vervullen hadden, die bij de laatsten aan de daarin bevatte kogels en voor een zeer gering deel ook aan de scherven is toebedeeld. Deze omstandigheid, gevoegd bij het feit, dat het springpunt gewoonlijk veel te hoog of veel te ver vóór het doel lag, leidt wel tot het vermoeden, dat ons granaatvuur tegen de Atjehsche kampongs al zeer weinig uitwerking zal hebben gehad. Al deze bezwaren nu zijn overwonnen door de invoering van de schokbuizen bij de granaten van het veld- en berggescliut; want niet alleen dat men om zoo te zeggen zeker is van het springen, maar, aangezien bij gebruik van zoodanige buizen het springpunt ongeveer met den eersten aanslag samenvalt en de afstand van dezen tot den vuurmond uit de gebezigde opzethoogte bekend is, geeft de waar neming van de ligging der springpunten ten opzichte van het doel gelegenheid om den afstand te leeren kennen, waarop men zich van het doel bevindt. Het lossen en waarnemen nu van de eerste schoten in eenige stelling en het daaruit concludeeren tot den afstand, waarop men zich van liet doel bevindt, is hetgeen men verstaat onder dé uitdrukking Het inschieten der Artillerie te velde. De groote verdienste nu van de invoering der schokbuizen bij de granaten van de veld- en bergbatterijen is daarin gelegen, dat een methodisch inschieten, dat vóór dien tijd bij onze batterijen feitelijk onmogelijk was, thans zeer goed uitvoerbaar is geworden. Wel is

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 201