196 ligging van liet trefpunt achter het doel 4 M. van het in de schaal aangegeven getal moet worden afgetrokken; in dat geval ligt namelijk het trefpunt 2 M. dichter bij het doel dan het springpunt en zou dus van het uit de berekening te vinden getal 2 M. afgetrokken moeten wor den; daar er nu in de tabel reeds 2 M. bijgevoegd is, moet men, om het juiste getal te krijgen, het in de tabel voorkomende met 4 verminderen. Het zou echter niet te verwond eren zijn, indien dit verminderen onder het vuur des vijands, ja zelfs in de practijk bij het houden van schietoefeningen, herhaaldelijk werd vergeten en het komt mij voor de practijk dan ook onnoodig voor, dit geringe verschil in de ligging van het trefpunt en het springpunt in rekening te brengen. Bovendien heeft men in den grond der zaak met het trefpunt eigenlijk niets te maken; het komt er alleen op aan, waar het projectiel springt en daar men ook alleen springpunten en geeno trefpunten waarneemt, komt het mij veel meer wenschelijk voor, de cijfers in de spreidings- scliaal ook uitsluitend op deze betrekking te doen hebben. "VVil men in weerwil daarvan van trefpunt blijven spreken, dan geloof ik niet, dat daaraan ernstige bezwaren verbonden zijn. In het volgende gedeelte van dit opstel zal dan ook vorder ten aanzien van trefpunt en springpunt geen onderscheid worden gemaakt. Keeren wij na deze wellicht reeds te lange uitweiding tot het eigenlijke inschieten terug. Te velde en vooral bij het vuren tegen levende doelen is het veelal zaak, het gemiddeld trefpunt niet in het doel, maar ecnige meters daarvóór te hebben, ten einde de grootste springuitwerking te verkrijgen; in dat geval moet dus een grooter aantal treffers dan 50voor het doel komen. Van daar, dat nog eene andere tabel is samengesteld, waarin men kan aflezen, hoeveel °/0 projectielen, bij eene gunstige ligging van het trefpunt, vóór het doel moeten springen. Ligt het aantal te kort gaande of ten minste uit de batterij als zoodanig waargenomen schoten binnen de grenzen, welke in de tabel voor het aantal te kort gaande schoten bij eene gunstige ligging van het gemiddeld trefpunt zijn aangegeven, dan corrigeert men den opzet niet en beschouwt men zich als juist ingeschoten. De onderstaande tabel bevat die gegevens voor het Neclerlanclsclie kanon van 8cm Achterland.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 207