208 men zonder proefschoten met granaten tot het granaatkartetsvuur was overgegaan, de oorspronkelijk bij het inschieten met granaten begane vergissing zou hebben bemerkt en verbeterd. Komt men op die wijze vurende door de moeilijke waarneming der springpunten op eenigszins groote afstanden tot tegenstrijdige conclusiën of tot uitkomsten,- waaruit geene logische gevolgtrekkingen kunnen worden afgeleid dan verdient het, indien de gevechtstoestand zich daartegen niet verzet, aanbeveling om weder tot het vuren met granaten over te gaan en zich daarmede op nieuw in te schieten. Er kunnen zich echter omstandigheden voordoen, dat men zich niet met granaten inschieten kan of dat het niet wenschelijk is, dit te doen; bijv. de uitrusting aan granaten kan verschoten, het terrein te drassig zijn voor de aanwending van granaten, de vijan delijke troepen kunnen op korten afstand opgerukt zijn, zoodat voor afgaand granaatvuur te tijdroovend zou wezen en bovendien de waar neming der springpunten minder bezwaar oplevert; of eindelijk het doel kan zich bevinden in de nabijheid van terrein voorwerpen, die de waarneming der springpunten gemakkelijker maken. In die ge vallen schiet men zich rechtstreeks met granaatkartetsen in en tracht daarbij even als bij hot granaatvuur het doel tusschen een te kort en te ver gaand schot te brengen. Men opent daartoe het vuur met eene opzethoogte cn tempeering, die het springpunt zeker vóór het doel brengen; vervolgens klimt men op met 100 pas of meter paralello correctie, tot dat er springpunten achter het doel worden waargenomen zoodra dit het geval is, gaat men 50 passen paralel terug om daar mede eene serie schoten te doen. De verdere correctie en zoo noodD de controleschoten geschieden daarna op de boven aangegeven wijze. Aangezien de waarneming der springpunten niet gemakkelijk is, wordt er niet stuksgewijze, doch sectiesgewijze ingeschoten, zoodat steeds twee schoten met de zelfde opzethoogte en tompeering worden gedaan. Bij twijfel omtrent de plaats van het springpunt kan het zelfs noodig zijn, meerdere schoten onder de zelfde omstandigheden te doen. Ook bij de te Batoe-Djadjar gehouden oefeningen is weder dui delijk bewezen, dat het zaak is om, staande tegenover vijandelijke Infanterie, het voorafgaand inschieten met granaten, voorzien van

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 219