210 Is het doel door eene voorliggende aarden borstwering gedekt en staan de vijandelijke troepen kort achter de dekking en niet in diepe colonnes opgesteld, dan moet van het granaatkartetsvuur niet veel uitwerking worden verwacht. Het beste is dan te trachten de borst wering eerst door granaatvuur af te kammen en eerst daarna het granaatkartetsvuur te openen. Is men daartoe niet in de gelegenheid dan is het beste om, na zich op de borstwering te hebben inge schoten, bij het granaatkartetsvuur 25 M. paralel naar voren te cor- rigeeren; hierdoor komt het springpunt 15 M. vóór de kruinen kan er dus nog eene vrij voldoende uitwerking worden verkregen. Het is echter duidelijk, dat voor het krijgen van practiscli goede resultaten met dergelijke subtiele correctiën, uiterst nauwkeurig schie tende vuurmonden worden vereischt en dat dus daarvan bij onze tegenwoordige veld- en bergkanons niet veel heil te wachten is. Kan men aannemen, dat er ook troepen eenigszins verder achter de borstwering opgesteld zijn, dan is het zaak door eenige meerdere opzethoogte het springpunt eenigszins hooger te brengen. Het vorenstaande omtrent het vuren met granaatkartetsen in het kort samenvattende, komt men tot de volgende regels 1. Inschieten met granaten tusschen grenzen van 50 M.; daarna minstens twee controleschoten. 2 Het granaatkartetsvuur openen op de kortste der grenzen. 3. Bij te hooge springpunten opzet verminderen. 4. Bij aanslagen voor het doel (maar dan één in een serie) opzet verhoogen. 5. Wanneer van een serie alle schoten vóór vallen, controleschoten doen 50 pas paralel naar voren tot een springpunt achter komt; dan de voorlaatste richting en tempeering behouden. 6. Blijkt uit aanslagen voor het doel, dat de opzet goed geregeld is, doch vallen de brandtijden ongunstig uit, bij wijze van uitzonde ring de tempeering wijzigen. 7. Bij rechtstreeksch inschieten met granaatkartetsen, paralel op klimmen met 100 M. tot het doel tusschen de grenzen van 100 M. ligt, dan de voorlaatste richting en tempeering voorloopig behouden; vooral streven naar lage springpunten; een enkele aanslag vóór het doel is minder nadeelig.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 221