223 de Barisan gevonden worden, die in jaren óf in het geheel geen tracte- ment óf een uiterst luttel bedrag daarvan ontvangen hebben. "Wij "hebben hier speciaal op het oog het verpachten der tractementen door de officieren der Barisan van Pamelcassan, die door het Gouvernement worden be zoldigd. Deze bezoldiging is voor hen voldoende om behoorlijk volgens hun stand te kunnen leven, indien zij slechts orde op hunne zaken hebben. Kieschlieidshalve kan te dien opzichte hier niet verder in details worden uitgeweid; alleen wenschen wij plechtig te verklaren, dat het bovenvermel de geene fictie of een misverstand dan wel eene vergissing, maar waarheid is. Nog voor zeer korten tijd was die toestand onbekend, toen in November j. 1. de Resident van Madoera kennis scheen bekomen te hebben van het schromelijk misbruik, dat door de officieren van de Barisan en andere Inlandsche ambtenaren gemaakt werd van de gelegenheid tot verpachting of neen, laat ons, nu de zaak toch aan het licht is gekomen, het kind bij zijn waren naam noemen en zeggen: verpanding van hun tracte- ment, comptante gelden in handen te krijgen. Dadelijk nam die autoriteit het lofwaardig initiatief om dien kanker met wortel en al uit te roeien en gaf hij strenge bevelen, dat de tractementen en on derstanden slechts aan belanghebbenden in persoon mochten worden uitbetaald. Door het uitvaardigen van dien last kwam de verhouding der officieren van de Barisan tegenover hunne schuldeischers aan het licht en werden van bevoegde zijde maatregelen getroffen, het door den Resident van Madoera ontdekte misbruik in zijn geheel te doen ophouden. Dat zoude, helaas, niet mogen gebeuren! De contracten waren notarieel opgemaaktde macht van den Resident schoot te kort om zijne goede bedoeling te handhaven. Nog in den loop dier zelfde maand kwam eene zijdelingsche tegenorder. Er mocht weêr uitbetaald worden aan houders van qualification of acten, zoo zij slechts eerder dan belanghebbenden zich op betaaldagen vervoegden bij den uitbetaler, hier den collecteur of ondercollecteur, waarvan het gevolg was, dat men op die dagen een steeplechase tusschen Arabieren en officieren zag De tegenwoordige toestand is onhoudbaar. Er zullen bij tijds maatre gelen getroffen moeten worden om wellicht ergerlijke tooneelen te voor komen. Het is waar, het geldt hier slechts Inlandsche officierenmaar zij dragen de uniform van het Indische leger. Zij behooren die uniform voor minachting te bewaren en anders heen te gaan of heengezonden te worden. Billijkerwijze zal men moeten erkennen, dat het kwaad moeilijk be-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 234