224
streden kan worden, daar notarieele overeenkomsten geheim behooren
te blijvendoch wellicht zoude een wenk van hoogerhand aan de be
trokken notarissen van veel invloed zijn, te meer daar zij, als goed bezol
digde gouvernementsambtenaren, toch wel de inkomsten van bloedacten
zullen kunnen ontberen. Nog één middel, reeds dadelijk uitvoerbaar,
zoude zijn, den kapitein-instructeur van de Barisan te belasten met de
uitbetaling der tractementen van officieren en deze niet te doen plaats
lipbben door Inlandsche ambtenaren. Te Soemenep geschiedt dit o. a. Er
zullen hiertegen op andere plaatsen ook wel geene bezwaren bestaan.
Wel zal het maken van schulden door dien maatregel niet geheel kunnen
worden tegengegaan, doch de geldschieters zullen, bij gemis van een zoo
grooten steun als een notaris, in zijne betrekking van residentie-secretaris,
zich wellicht tweemaal bedenken, vóór dat zij crediet verleenen aan lieden,
wien men het geld, dat zij eens in handen hebben, zoo moeilijk uit de
vingers krijgt.
G.
Pcimekassan, December 1881.
De wijziging van het Crimineel Wetboek en van het Reglement van krijgs
tucht voor het Nederlandsche leger. (Vervolg. Zie afl. N° 1)
b. Memorie van toelichting.
1. Het hierbij aangeboden wetsontwerp tot wijziging van enkele
bepalingen van het Crimineel Wetboek voor het krijgsvolk te lande staat
in zulk een nauw verband met de gelijktijdig aangeboden ontwerpen
tot wijziging van bepalingen van het Crimineel Wetboek voor het krijgsvolk
te water en van de Reglementen van krijgstucht, dat tot toelichting een
kort woord over de aanleiding tot de gelijktijdige indiening dier vier
ontwerpen wenschelijk is.
Dat ons militair strafrecht herziening behoeft, is sedert lang erkend en
vereischt geen betoog; evenzeer dat eene afdoende en duurzame verbetering
alleen door eene geheele herziening is te verkrijgen. Voor zulk eene
herziening is echter het tegenwoordig oogenblik minder geschikt, omdat
zij noodzakelijk aansluiting aan het gemeene recht, overeenstemming dei'
aan te nemen beginselen met die van het gemeene recht vordert, en eene
herziening van dat gemeene recht nu meer dan vroeger in uitzicht is,