334
cedent gebruik te maken, dit in bet belang hunner ondergeschikten toe
passen. Waarom niet? L'un vaut l'autre. De Minister is voorgegaan,
zij het ook onwettig, bij koninklijk besluit van een koninklijk besluit af
te wijken goed, wordt er geredeneerd, tegen dat koninklijk besluit valt
niet op te komenberusting is plichtmaar A heeft er de vo ordeelen
van genoten, waarom dan ook niet B en Cdie in het zelfde geval
verkeeren? Voor de belangen van B en C wordt in Indië met wel
sprekendheid opgekomendaartegen valt niet te redeneerende Minister
ziet de ongelijke behandeling in, moet toegeven en begaat ten opzichte
van B en C de zelfde afwijking der bepalingen. Das ist der Flucli der
bösen That dass sie fortzeugend Böses muss gebahrenZoo kunnen wij
voorbeelden opnoemen van afwijkingen der bepalingen van onze „Rege
ling op de bevordering, het ontslag, enz." gedurende de laatste zeven
jaren, die treffend zijn. En men vrage dan niet, wat de ontevredenheid
in het Indisch officierscorps telkens aanwakkert en wie geacht kan
worden, daarvan de oorzaak te zijn. Wij willen voor het oogenblik niet
duidelijker worden, maar hen, die geroepen zijn, voor de belangen van
don Staat te waken, slechts wijzen op de demoraliseerende gevolgen van
het niet opvolgen der bepalingen door hen, die er voor bezoldigd worden
van staatswege, voor de stipte opvolging daarvan in de eerste plaats
zorg te dragen. Men moge Indië nog blijven beschouwen als dat aan
hangsel van Nederlandwaar dergelijke afwijkingen van bepalingen als
de hier bedoelde geduld mogen worden, het zij zoomaar men vrage
niet of daardoor op den duur goede diensten, toewijding en plichtsver
vulling, in plaats van oogenverblinding, kuiperij en promotiejacht van
de dienaren van den Staat in de koloniën verwacht kunnen worden.
Te recht protesteert de Heer Kleij tegen de in 1877 toegestane rang
schikking van eenige officieren der Militaire Administratie, afkomstig
van het corps der Administratie bij de Zeemacht, op de ranglijst der offi
cieren van die dienst bij het Indische leger, alsof die officieren bij dit
leger waren overgeplaatst. Andere officieren bij die dienst, evenzeer van
de Administratie der Zeemacht afkomstig, derhalve 'in de zelfde om
standigheden verkeerende, heeft men die voordeelige rangschikking ont
houden, even als aan officieren van die dienst, daarbij van de Militaire
Administratie van het Nederlandsche leger overgeplaatst, die er wel aan
spraken op hadden. Wie de artikelen 9, 20, 26, 27 en 29 van de Regeling
der beoordering van de Indische officieren raadpleegt, vindt het gelijk aan
de zijde van den Heer Kleij. Geene enkele bepaling uit die regeling zegt,
dat officieren van de Zeemacht(wel van het Nederlandsche leger) tot