341 voor zooveel dit kan worden gevorderd, in staat blijft den post te verdedi gen en te behouden. Is daarentegen de post niet noodig, instede van dien te blijven bezetten met 20 a 30 man, zoo rukke men den post in. Posten van 20 a 30 man zullen meer kwaad doen dan nut stichten en kunnen vertrouwen in het gezag noch eerbied voor het bestuur bevorderen. Voor het bewaken van militaire inrichtingen van eenig belang is een detachement van 50 hoofden onder een officier niet te groot. Inrichtingen van minder gewicht, als te Oengaran en Pelatoengan behooren niet door eene gewapende bezetting te worden beschermd, die eigenlijk niet dan politie uitoefent. Indien voor de bewaking vau zulke inrichtingen een afzonderlijk personeel noodig is, moef het tot die inrichtingen behooren of daarbij zijn in dienst gesteld. Dat zal tevens voor den Staat voordeeliger en, aangezien de politiediensten door militairen zonder behoorlijk toezicht zelden goed worden vervuld, ook doelmatiger zijn. Daarentegen moeten tot de garnizoensbataljons gerekend worden de bewakingsdetachementen van de strafdetachemonten te Klatten en Ngawi. Die detachementen hebben alleen plaatselijke dienst te ver richten en behoeven in geen enkel opzicht van de gewone detache menten der garnizoensbataljons onderscheiden te zijn. Vormen de strafdetachementen afzonderlijke inrichtingen van het legerinderdaad niet tot eenig wapen behoorende, met eigen admi nistratief en pohtiekader, dan dienen die detachementen alleen als wachten voor de forten, waarbinnen de ingelijfden zijn geïnterneerd, en voor de diensten, welke noodwendig bij elke militaire nederzetting aanraking naar buiten tot stand brengen en niet door de gestraften mogen of kunnen worden verricht. Wij deelen de opinie niet, dat voor de bewaking van Europeanen ook enkel militairen van dien landaard mogen worden genomen, zoo als thans te Klatten geschiedt. Bestaat het eigenlijke politiekader uit Europeanendan gelooven wij, dat de verdere diensten bij het garnizoen kunnen en ook moeten worden verricht uitsluitend door garnizoenstroepen der Infanterie, welke de bentingdienst waarnemen. Nu wij achtereenvolgens de formatie van eene compagnie van de veld- en de garnizoensbataljons hebben aangegeven, zou thans die

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 262