343 treft EuropeanenAmboineezen en Inlanders en het aantal der veld- bataljons onmiddelijk verband houdt met de verhouding van die landaarden. Wij hebben vroeger reeds aangegeven, waar veldbataljons moeten zijn en waarom. Een positief antwoord omtrent de hoeveelheid moet nu noodwendig berusten op de mogelijkheid om die corpsen te kunnen tot stand brengen. Om eene genoegzame macht voor de buitenbezittingen beschikbaar te hebben en daarbij de depötbataljons zóódanig te kunnen formeeren, dat zij hunne bestemming kunnen vervullen, kan voor het aantal veldbataljons niet meer worden aan genomen dan 20. Die 20 veldbataljons zullen nu, als vroeger werd aangegeven, hoofdzakelijk op Java moeten zijn gelegerd. Waar zij aldaar garnizoen houden, doet uit een militair oogpunt minder ter zake, mits in West-,Midden- en Oost-Java eene inacht voor elke even tualiteit oogenblikkelijk beschikbaar zijdaar de ondervinding heeft geleerd, dat op Java spoedig genoeg een voldoend aantal veldbataljons op eenig bepaald punt kan worden samengetrokken. Nemen wij voor de 4° militaire afdeeling (de west- en noordkust van Sumatra) vijf veldbataljons als noodig aan, dan zullen de 15 overige over de andere drie militaire afdeeliugen moeten worden verdeeld. Het is echter uit een oeconomisch oogpunt volstrekt niet onver schillig, waar zich de veldbataljons op Java bevinden. De uitkom sten der statistiek, betreffende de sterfte bij het leger ten opzichte van de garnizoenen, heeft het beginsel doen aannemen van het zooveel mogelijk stationeeren der troepen in de binnenlanden, althans niet op strandplaatsen. Daarmede en met de bestaande localiteit rekening houdende, zoudeu de 15 veldbataljons van Java kunnen worden gelegerd als volgt 5 in de 1° militaire afdeeling, namelijk: 2 te Weltevreden 2 tc Meester-Cornells, 1 te Buitenzorg 7 in de 2° militaire afdeeling en wel 2 te Samarang I

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 264