Mati Paxa ri. 359 hoe algemeen ook, echter ten onrechte over de wettelijke bepalingen is heêngestapt en don tolk hij de gerechtelijke verrichtingen de rol van figurant doet vervullen. „Ten onrechte" zeggen wij, want art. 1 R. L. eischt gebiedend, dat er geprocedeerd zal worden volgens cle wet-in de gevallen en volgens de wijze door de wet voorgeschreven. Wij zijn geene voorstanders dezer afwijkingsmethode en gelooven, dat men bij stipte opvolging van de voorschriften der wet, c. q. het onhoudbare daarvan beter zou doen uitkomen. T)e Regeering zou dan ongetwijfeld ter zake voorstellen aan het Opperbestuur hebben ingediend en dan zouden wij thans voor een gezonden toestand hebben gestaan. Ru echter wordt er getransigeerd! Zal het Legerbestuur uit ons opstel aanleiding vinden, de corpsonderzoeken te doen plaats maken voor gerechtelijke onderzoeken en daardoor eene wijziging van art. 19 R. L. noodig of wenschelijk achten, dan kan tegelijker tijd ook aan de rol, die de tolken daarbij vervullen, gedacht en bepaald worden, dat het gebruik van tolken achterwege moet blijven in die gevallen, waarin officieren-commissarissen, auditeur of secretaris en beklaagde of getuigen zich in eene zelfde taal duidelijk en verstaan baar kunnen uitdrukken. Eene zoodanige regeling zal niet alleen der schatkist ten bate komen, maar ook de wijze van procedeeren eenvoudiger maken, terwijl vele zaken, die thans door een krijgsraad berecht worden, disciplinair zouden kunnen worden afgehandeld. Bij sommige corpsen heerscht eene onbeschrijflijke manie vooi voorloopige of corpsonderzoeken. De officieren, daarmede belast, zijn niet vrij van hunne overige diensten; zij moeten den tijd weten te vinden om te vergaderen en de onderzoeken te houden. Dat of deze dienst öf de overige diensten of beide vaak hieronder zullen lijden, zal men licht willen toegeven en dus geen nader betoog behoeven. Ook hierin zal dus' c. q. verbetering komen. Wij hebben kortelijk een belangrijk onderwerp besproken. Waar schijnlijk zal pro en contra nog veel te zeggen vallen. Mogen wij daartoe hebben aangespoord!

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 280