365
verre betreft de voorbereidende oefeningen, de dienstregeling op het
schietterrein, het schatten van afstanden en de gijmnastische oefenin
gen met het geweer.
10. Het opnoemen der verschillende deelen van het geweer,
de volgorde bij het uiteennemen en in elkander zetten. Bekendheid met
hetgeen bij het bruineeren in acht genomen moet worden, zoomede
met de voorschriften op het onderhoud van wapens en ledergoed en
de wijze van nummeren.
11. Eenig begrip van de veldversterkingskunst, meer bepaald het
plaatsen van palissadeeringen voor bentings, het maken van verhak-
kingen, loopgraven, tirailleurputten en de kennis der voornaamste
chicanes.
12. Het bajonetschermen.
13. Eenige bekendheid met het bedienen van het geschut op posten
de voorschriften bij het vuren in acht te nemen.
14. Op het terrein blijken geven van de kennis betreffende:
a. de instructie in de Recrutenschool, het bajonetschermen en het
tirailleeren
b. de verplichtingen van sectiecommandant in de Compagnie- en
Tirailleurschool
c. de plichten van den brandspuitmeester en den stukscommandant bij
de bediening van het geschut op de posten.
3. Van korporaal of sergeant tot fourier.
Mondeling.
1. De vier hoofdregels der cijferkunst, toegepast op benoemde de
cimale getallen.
2. De verrichtingen vau den fourier, indien een militair de compagnie
definitief of tijdelijk verlaat.
3. De verantwoordelijkheid van den fourier ten opzichte van het
compagnies vivresmagazijn en de rustkamer.
4. Algemeene begrippen omtrent de kenmerken van goede en
slechte rijst, olie, azijn, koffie, vleesch, zout en brandhout; speciaal
van de zoogenaamde kleine vivres.
18