3. Over de verantwoordelijkheid van den "fourier ten opzichte van
het compagnies vivresmagazijn en de rustkamer.
4. Op het terrein blijken geven van de kennis, bedoeld sub N° 2.
5. Van fourier of sergeant tot sergeant-majoor.
Schriftelijk.
1. De behandeling der gewone en tiendeelige breuken.
2. Het opmaken eener aantooning van aankomende soldijen en
vivres, waarin mutatiën van vermissing, overlijden in het kwartier,
verlof, transport en overneming van manschappen.
3. Idem van een driemaandelijkschen schuldstaat.
4. Idem eener afrekening van bespaarde gelden over eene som,
die op ultimo December van het vorige jaar te goed was en met
stortingen en terugontvangsten in verschillende kwartalen van het
loopende jaar.
5. Het schrijven van een opstel, b. v. eene klacht of een omstandig
rapport van den compagniescommandant, waarbij vooral op duide
lijkheid van stijl moet worden gelet.
Mondeling.
1. De geheele Recruten,-Compagnie-' en Tirailleur- en de eerste
afdeeling der Bataljonschool (niet letterlijk), benevens het voorschrift
betreffende de schietoefeningen, het reglement op de Inwendige dienst
en het reglement van Krijgstucht.
2. Eene grondige kennis der administratieve boeken eener com
pagnie en de wijze, hoedanig die aan te houden.
3. Een goed begrip van de Velddienst.
4. De veldversterkingskunst als bij 11 van N° 2 benevens het
opwerpen van eenvoudige borstweringen, het versterken van gebouwen
en terreinen; eenige kennis van het profiel en tracé; eenig begrip
van de verdediging van kleine veldwerken en den aanval op kleine
vijandelijke versterkingen
5. Op het terrein onderwijs geven in de Recruten-, Tirailleur- en
Compagnieschool en in de Bataljouschool de functiën uitvoeren van
adjudant-onderofficier en pelotonscommandant.