vele manschappen verliest en voorts dat pelotons- en groepensalvo's
in het begin van het gevecht, wanneer de afstanden nog zeer groot
zijn, tegen gesloten afdeelingen bijzonder aan te bevelen zijn.
Wanneer men deze theoretische beschouwingen van von Elgger met
eenige aandacht heeft gevolgd, zal men tevens ontwaard hebben, dat
deze tacticus, naar het schijut, zelf niet recht weet, wat van het in-
fanterievuur op groote afstanden te denken.
Generaal Leivaf de zeer bekwame Fransche schrijver over tactische
vraagstukken, slaat er zich echt diplomatisch doorzie zijne „Tactique
de combat," blz. 437. Deze opperofficier zegt dienaangaande het na
volgende: „Eenige schrijvers geven den raad, zich niet te zeer te
haasten met het openen van het vuur en het laat te beginnen. Deze
bewering is te absoluut. Op te groote afstanden vuren is onzinnig
en in weerwil van eenige drogredenen moet deze handelwijze tegen
gegaan worden. Is de vijand op goeden afstand, dan is het onjuist, te
beweren, dat men liever op korten dan op verren afstand vuren moet.
Zoo wordt de vraag slecht gesteld. Vuren zonder uitwerking is slecht,
welke ook de afstand zij. Daarentegen moet het vuur altijd afgegeven
worden, op eiken afstand, zoodra het een nuttig resultaat geeft,
zoodra het dus nadeel aan den vijand berokkent. Het is dus ten
deze alleen eene quaestie van verhouding, zoodat men als algemeenon
regel stellen kan, dat de kracht van het vuur omgekeerd evenredig
moet zijn aan den afstand van het doelDe Generaal Lewal zoude
dus van oordeel zijn, dat men b. v. op 2000 M. het infanterievuur
dient te openen, mits men slechts een paar treffers bereikt. Alsof
de quaestie van munitieaanvoer in den oorlog geen zeer belangrijke
factor ware.'
De groote woordvoerder der tegenstanders van het infanterievuur
op verre afstanden is ongetwijfeld von Bognslawshi, die zich, het
moet gezegd worden, te dien opzichte pertinent uitlaat. Deze houdt
het grondbeginsel om op korte afstanden te doen schieten nog altijd
voor den fondamenteelen grondregel der tactiek, waaraan de verbetering
der vuurwapens niets kan veranderen. De nieuwe theorie, zoo schrijft
von Boguslawski, is geheel tegenstrijdig aan de goede beginselen, die
den soldaat omtrent het vuren zoo streng mogelijk ingeprent worden.
Van het begin af van zijn diensttijd wordt den soldaat geleerd, dat