hij slechts dau moet schieten, indien hij zeker van zijn schot is. Nu echter ziet de soldaat, dat zijne aanvoerders zeiven hem gelasten om van dat goede beginsel at te wijken, als zij bevel geven, mot verschillende viziersffinden te vuren, hetgeen ongetwijfeld aan de goede grondbeginselen moet afbreuk doen. En verder de uitwerking van dit massavuur op groote afstanden zal niet zoo groot zijn, als men zich op grond van de proeven, in vredestijd ge nomen, voorstelt. Door het vuren op groote afstanden verliest eene Infanterie, die dit tot gewoonte heeft aangenomen, haren offensieven geest. Tot zoover von Boguslawskidie trouwens nog een tal van andere bezwaren heeft, doch welke wij om der beknoptheids wille nu maar onvermeld zullen laten. Nog andere tactici beweren, dat, over Iret algemeen genomen, de gemiddelde resultaten bij het schieten niet hooger mogen geschat worden dan het deel van die bij de goede schutters, met wie die proeven genomen zijn en dat op grond van de ondervinding voor de uitkomsten op het gevechtsveld niet meer dan 10°/o mag worden gerekend van die op het proefveld, zoodat voor de resultaten van het vuur op groote afstanden eigenlijk niet meer dan i X y - in rekening mag worden gebracht van hetgeen de voor het proefveld opgemaakte tabellen aangeven. Daarentegen beweren de voorstanders van dat zelfde vuur, almede op grond van de ondervinding van de laatste oorlogen, dat door dit vuur werkelijk belangrijke resultaten kunnen worden verkregen en dat het dus eene onvergeeflijke lout zoude zijn, indien men van de voordeelen, welke het achterlaadge- weer te dien opzichte verschaft, vrijwillig zoude afzien. Thans terugkomende op bedoeld opstel in de reeds genoemde Kcvue militaire", vinden wij, voor zoo veel noodig geëxtraheerd, daarin het navolgende vermeld. Aan de weifeling, aan de langdurige onzekerheid omtrent het. in- fanterievuur op groote afstanden schijnt thans een einde te zijn ge komen is men althans bij de overgroöte meerderheid der Üuitsclic officieren het hieromtrent eens geworden. Welke vuurt,actiek nu zal de Duitsche Infanterie dan wel in de naaste toekomst toepassen? o O

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 294