385 een enkel woord te waarschuwen tegen het veelvuldig gebruik (mis bruik?) van salvovuren op afstanden, welke een zoodanig vuur niet wel billijken. Meer dan eens hebben wij persoonlijk salvovuren zien comman- deeren op geen grooteren afstand van den vijand dan dien van 150 M., welke vuren echter meer dienst schenen te moeten doen als bangmakers dan wel om den vijand grootere verliezen toe te brengen. Alsof een soldaat niet veel zekerder van zijn schot zoude zijn, wan neer hij geheel op zich zelf vuurt dan wanneer hij op commando moet aanleggen, richten en vuren! Nog herinneren wij ons, hoe dat salvovuur althans in de jaren 1876 en 1877 in Atjeh bijzonder „en vogue" was, hoe het door de kameraden onderling gepreconiseerd werd, omdat, ja, omdat het zooveel beter was dan het (wilde) snelvuur. Niet ieder onzer be dacht dan in lateren tijd, wanneer wij tegen den vijand oprukten, dat de vergelijking tusschen salvo- en snelvuur niet ten allen tijde a propos, maar dat ook vele malen te kiezen was tusschen salvovuur en het op de kleine afstanden verre daarboven te verkiezen indivi dueel vuur. Tegenover een Europeeschen vijand zal onze vuurtactiek van zelve geheel anders moeten zijn dan die tegenover Inlandsche vijanden. Dan zullen wij hoogst waarschijnlijk tegenover ons gesteld zien troepen, voorzien van goed veldgeschut en met een achterlaadgeweer gewapend, in het vuren weinig minder of mogelijk nog beter geoefend dan de Indische Infanterie zelve. Wanneer wij dan van de strandplaatsen naar de binnenlanden van Java en Sumatra zullen teruggetrokken zijn, om daar met voordeel van het bergterrein partij te trekken, dan zal het veelmaals niet alleen doenlijk, doch tevens aan te bevelen zijn, reeds op verren afstand den aanrukkenden vijand verliezen toe te brengen, te meer, nu die zelfde vijand trachten zal, ons met ge lijke munt te betalen. In die omstandigheden zal een dikwerf plon- geerend infanterie vuur op 1200 M.of wil men op nog grooteren afstand, zeer te billijken zijn op diepe colonnes en artillerieafdeelingen van eenig aanbelang. Elk schot, dat treft, zonder dat aan onze zijde gebrek aan munitie mag te duchten zijn, is alsdan een dadelijk

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 306