389
misdrijven wordt opgelegd en altijd met verbreking der dienstbetrekking
gepaard gaat. Deze laatste is zoo geregeld, dat zij de onbekwaamheid
om weder in militaire dienst te treden ten gevolge heeft, wanneer ge
vangenisstraf van minstens vijfjaren wordt opgelegd, terwijl bij eene lich
tere veroordeeling de eenvoudige verbreking der dienstverbintenis met
eene tijdelijke ontzegging voldoende is. In verband met de detentie, welke
nimmer van verbroking der dienstverbintenis vergezeld gaat, wordt hier
door eene geschikte gradatie van militaire vrijheidstraffen verkregen.
Het slot van het artikel voorziet in eene sinds lang gevoelde behoefte.
Volgens de bestaande wet kan de kruiwagenstraf niet in eenzame op
sluiting worden ondergaan. Toch wordt zij zeer dikwijls uitgesproken in
gevallen, die eene toepassing van het stelsel der eenzame opsluiting zeer
wenschelijk maken. Dikwijls wordt dan ook de kruiwagenstraf, bij wege
van gratie in correetioneele gevangenisstraf te ondergaan, in eenzame
opsluiting veranderd, maar hierdoor wordt slechts in zeer geringe mate
in de behoefte voorzien. Het is dus wenschelijkook aan den rechter de
bevoegdheid te geven, de opgelegde straf in eenzame opsluiting te doen
ondergaan. Dit kan zonder bezwaar in eene gewone cellulaire gevange
nis geschieden, want zoo het wenschelijk is, de veroordeelden tot militaire
gevangenisstraf, veelal opgelegd wegens overtredingen van militaire ver
plichtingen, niet met de correctioneelveroordeelden te vermengen en op
ééne lijn te plaatsen, de afzondering in de cellulaire gevangenis sluit van
zelve vervanging uit, terwijl het inrichten van de cellulaire gevangenis
sen voor militaire veroordeelden slechts onnoodig groote kosten zou ver
oorzaken.
Artt. 8 en 9. Dat de straf van cassatie, eene der oudste militaire straf
fen, als hoofdstraf voor militairen is behouden, zal wel geene verdediging
behoeven. Alleen de cassatie met infamie is vervallen om de reeds vroe
ger vermelde reden.
De twee andere soorten daarentegen zijn behouden, met wijziging alleen
van de omschrijving. Die wijziging, welke overigens in de zaak zelve
niets verandert, was noodigzoowel om meer duidelijk den aard en de
gevolgen te doen kennen, als omdat bij meer enge beteekenis, welke in
art. 11 aan de vervallenverklaring is gegeven, het gebruik van het woord
vervallenverklaring, tot omschrijving der tweede soort van cassatie, tot
verwarring zou kunnen leiden.
Art. 9 bevat eene ten deele nieuwe bepaling. Dat een officier, die bij
rechterlijk vonnis is gecasseerdalle rechten aan de dienst verbonden be
hoort te verliezen, volgt uit den aard der zaak en geldt reeds nu, hoe-