400
straf vroogoi' aanleiding gaf, omdat zjj nu en dan beter zou werken dan
gevangenis? Op koopvaardijschepen wordt de tucht zonder lijfstraffen
gehandhaafd; waarom zou dit niet even goed op een oorlogschip geschieden
Is dus de urgentie van de afschaffing der lijfstraffen bij de marine
gerechtvaardigd, zjj schijnt moeilijk anders te kunnen plaats hebben
dan te gelijk met herziening van geheel het strafstelsel voor de "marine.
Maar daarvan moet wel gelijke herziening van het strafstelsel en afschaffing
dei' lijfstraffen voor de landmacht het gevolg zijn, ook al zijn ze in onbruik
geraakt. Formeele afschaffing wordt daardoor niet overbodig. De wet
laat die straffen toe, en er is slechts, onder den invloed wellicht van een
Minister van Oorlog, die voorstander is dier straffen, een revirement noodig
in de opinion der krijgsraden om die straffen weder even als voorheen
te zien toegepast.
g 3. Do beschouwingen, in de vorige paragraaph vervat, vonden bij
andere leden geene. instemming en wel in tweëerlei opzicht:
I. In de eerste plaats werd ontkend de noodzakelijkheid of de wen-
schclijkheid van de afschaffing der lijfstraffen hij de marine. Beperking
dier straffen tot de gevallen, waarin zij werkelijk noodig waren, was
zeker aan te raden en werd ook, naar het oordeel van die leden, wier
gevoelen hier wordt medegedeeld, geboden door de menschelijkheid. Het
misbruik van de bevoegdheid tot de oplegging dier straffen, waarop
men had gewezen, was niet dan in zeldzame uitzonderingen te vreezen,
maar in den regel werd met groote gematigdheid te werk gegaan. Aan
de mogelijkheid van misbruik mag de noodzakelijkheid van het gebruik
niet worden ten offer gebracht. En tot bewijs dier noodzakelijkheid
wees men op het gevoelen van zoo vele ondervind ingrijke mannen, vooral
onder de zeeofficieren, op den, naar men beweerde, ellendigen toestand
der militaire strafgevangenis te Leidenop de onmogelijkheid om de tucht
te handhaven zonder dadelijke en voor ieder zichtbare bestraffing van
den overtreder, inzonderheid op kleine vaartuigen, waar de dienst der
geheele bemanning dikwijls onmisbaar is; op de omstandigheid, dat men in
sommige landen, bijv. in Engeland, de vroeger afgeschafte lijfstraffen tegen
sommige klassen van misdadigers wifebeaters en garrottersweder had moe
ten invoeren; op het slechte gehalte, de ruwheid en zedelijke verhardheid
van een deel der zeelieden, welke zonder de vrees voor lijfstraffen inderdaad
niet te regeeren zouden zijn, daar vrijheidstraffen voor die onverbeterlijken,
die van geene tucht willen weten en tegen insubordinatie niet opzien, niet
meer zullen zijn dan eene welkome gelegenheid tot rust en eene
gemakkelijke wijze om van onaangename dienstpraestatie ontheven te zijn.