404 het ontwerp tot wijziging van het wetboek voor het leger 1) wordt dan ook erkend, dat eene afdoende en duurzame verbetering alleen door eene geheele herziening is te verkrijgen. Yoor zulk eene herziening wordt echter het tegenwoordig oogenblik minder geschikt geacht, omdat herzie ning van het gemeene strafrecht, waaraan het militaire strafrecht zich moet aansluiten, nu meer dan vroeger in uitzi"ht is. Volledige herziening zou dus moeten wachten tot een nieuw burgerlijk strafwetboek, zoo niet ingevoerd, althans aangenomen zal zijn. Tot hoe lang zal men dan moeten wachten? Keeds de weinig bemoedigende uit zichten, die de Minister van Justitie daaromtrent gaf bij de behandeling van het ontwerp op de bedelarij, wettigen een onbevredigend antwoord. Maar zijn nieuwe militaire strafwetboeken onmogelijk zonder voorafgaande vaststelling van een nieuw burgerlijk strafwetboek? Stellig neen. Aan sluiting moet daarin bestaan, dat de militaire wetboeken uitsluitend be vatten de bepaling der militaire straffen en de omschrijving der militaire misdrijven, terwijl overigens het gemeene strafrecht ook op den militair toepasselijk is. "Wat belet dus nu reeds op dien voet nieuwe militaire strafwetboeken in het leven te roepen, terwijl de militair daarnevens zal onderworpen zijn aan het gemeene strafrecht, dat ook voor den burger blijft gelden, zoolang geen nieuw burgerlijk strafwetboek is ingevoerd. De Memorie van Toelichting betreffende het wetboek voor hot leger zegt in 4 (blz. 2), dat, als eenmaal het gemeene strafrecht is herzien, vast stelling van nieuwe militaire strafwetboeken eene betrekkelijk lichte taak zal zijn. Het is zoo; maar die taak is even licht, als de vaststelling nu plaats heeft met aansluiting aan het bestaande gemeene strafrecht. Men heeft slechts het voorbeeld van België te volgen, dat sedert 1 Januari 1871 een militair strafwetboek bezit, hetgeen uit slechts 62 artikelen bestaat en met die eenvoudige proportiën kon worden in het leven geroepen, omdat het uitsluitend een zuiver militair karakter heeft. Het is waar, in België is de herziening der burgerlijke strafwetgeving voorafgegaan, maar van die voorwaarde hangt de mogelijkheid der vaststelling van mi litaire wetboeken, als het Belgischevolstrekt niet af. Of kan zelfs do vaststelling van zulke wetboeken, zich aansluitende aan het bestaande gemeene strafrecht, niet afgewacht worden en partieele herziening geen langer uitstel gedoogen De reeds aangehaalde Memorie van Toelichting 1) beantwoordt die vraag ontkennend, in de veronderstellingdat de afloop der herziening Sedert is die herziening- tot stand gekomen. Redactie.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 325