406 wanneer men in de Memorie van Toelichting, tot die herziening betrek kelijk 2), leest, dat die straffen reeds bijna 40 jaren in onbruik verkeeren. De slotsom dezer beschouwingen is derhalve, dat deze partieele her ziening moet vervangen worden door eene krachtige aanvatting van de bewerking van eenvoudige strafwetboeken voor leger en marine, zich aansluitende aan het bestaande gemeeno strafrechtdat, mocht het belang eener goede marine niet gedoogen, de invoering dier militaire wetboeken af te wachten, partieele herziening alsdan uitsluitend moet betreffen af schaffing der lijfstraffen bij de marine en vervanging door andere straffen dat icettelijlee afschaffing dier zelfde straffen bij het leger veilig op de in voering van een nieuw wetboek kan wachten, maar zoo niet, dan nog partieele herziening ook daar zich tot die afschaffing kan bepalen. Nog een anderen grond voert de Regeering aan tot rechtvaardiging dezer partieele herziening. Het strafstolsel voor de landmacht eischt die her ziening en daarmede moet het strafstelsel voor de marine gelijken tred houden. Niemand ontkent de noodzakelijkheid dier herziening. Behou dens de bedenkingen van bijzonderen aard, waartoe de ontwerpen aanlei ding geven, erkent men zelfs, dat het voorgestelde op zich zelf niet verwerpelijk is. Maar twee redenen vooal verzetten zich tegen goedkeuring dezer partieele herziening. Vooreerst deze, dat, gelijk reeds vroeger is gezegd, de militaire wet boeken in hun geheel zoo slecht en gebrekkig zijn, dat, om verbetering van dien ellendigen toestand te verkrijgen, partieele herziening met kracht moet worden belet, omdat zij, eenmaal tot stand gebracht, verbetering van het geheel noodwendig op de lange baan zal schuiven. Het eenige middel om die verbetering te verkrijgen, ligt juist daarin, dat telkens en voortdurend met aandrang gewezen kunne worden op den vicieusen be- staanden toestand, maar dan moet ook niet daartegen kunnen gelden een beroep op partieele herziening, die de wetboeken reeds ondergaan hebben. Er komt bij, dat de ontwerpen van 1868 en 1869 de bedoeling hadden om tot vaststelling te dienen van het algemeene gedeelte van een nieuw strafwetboek voor het leger. Herziening van het speciale gedeelte zou na aanneming daarvan volgen. Blijkens de Memorie van Toelichting op het nu voorgestelde ontwerp betreffende het wetboek voor de landmacht 4) heeft de indiening van dat ontwerp niet plaats gehad met deze be doeling en is het veeleer eene voorbereiding eener nieuwe codificatie van het algemeene deel van het militair strafrecht. Derhalve provisioneele herziening van het algemeene gedeelte van wetboeken, wier bestaan in hun geheel sedert lang heeft gehad een provisioneel karakter. De ont-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 327