407
werpen tot herziening der militaire wetboeken hebben dan ook inderdaad
het karakter van provisioneele wetten, dienende om met verandering van
het strafstelsel de voortdurende toepassing van het speciale deel van die
wetboeken mogelijk en daardoor de herziening van dat deel even slecht
als het algemeene vooreerst onnoodig te maken. Reeds daarom alleen
is, de goedkeuring ongeraden, ook omdat onveranderd behoud van het
speciale deel afdoende herziening van het algemeene deel onmogelijk maakt.
Om zich daarvan te overtuigen, vergelijke men het Voorloopig Verslag
en de Memorie van Beantwoording betreffende het ontwerp van 1869/70
op art. 19 (Gedrukte stukken 1869/70, 30, n°. 4, blz.3, en n°. 5, blz. 7).
De tweede reden, die het beroep der Regeering op de dringende behoefte
aan herziening van het strafstelsel ontzenuwt, is dezedat de wetsvoor
stellen het strafstelsel niet herzien. "VVant het mag geene herziening heeten
zoo lang men onveranderd la.at bestaan de in art. 17 van het wetboek
voor het leger gelegen schending van het beginsel, dat geen feit straf
baar is, waartegen de strafwet niet voorziet. Art. 17 wordt intusschen bij
art. 20 van het ontwerp tot herziening van het wetboek voor de landmacht
niet afgeschaft. Het motief is duidelijk: het kan niet gemist worden,
wegens de leemten, die het wetboek oplevert. Maar ligt daarin niet het
beste bewijs, dat gedeeltelijke herziening van het algemeene deel verkeerd
is en alleen met herziening, ook van het speciale deel, volledige herziening
van het geheel mogelijk is? Met andere woorden, dat elke partieele her
ziening is een onbegonnen werk en alleen nieuwe wetboeken op den
hierboven bedoelden voet verbetering kunnen aanbrengen.
De urgentie dezer partieele herziening is te minder gerechtvaardigd
omdat zij, op eene enkele uitzondering na, eigenlijk tot schier niets
anders dient dan om bij de ivet te sanetioneeren, hetgeen nu reeds, het
zij uit de bestaande wetboeken, al is het dan ook minder duidelijk en
juist wat vorm en redactie betreft, hetzij uit de practijk volgt, terwijl
de ergerlijkste gebreken der wetboeken onhersteld blijven bestaan.
Het zal blijken, wanneer men de vier verschillende categoriën van de bepa
lingen der ontwerpen, de wetboeken betreffende, in 5 der Memorie van
Toelichting van het ontwerp, tot het wetboek van het leger betrekkelijk,
nagaat.
1°. De regels, in de artt. 1 3, door den militairen rechter bij de toe
passing van het gewone strafrecht te volgen, zijn reeds, wat de beide
eerste artikelen betreft, begrepen, zij het dan ook met minder juiste
redactie, in de artt. 19 en 25, 20 en 21 van het wetboek voor de land
macht, in de artt. 15 en 16 van dat voor de zeemachtterwijl, wat art. 3 be-