434
"Wij zullen thans oyergaan tot het beschouwen der wijzigingen, welke,
voor zooverre betreft de Militaire Administratie, zijn aangebracht en waar
door men op den duur eene belangrijke besparing van arbeid denkt te
verkrijgen. Deze belangrijke besparing kunnen wij evenwel niet beamen
en wel omdat:
le de correspondentie tusschen kwartiermeesters onderling in het geheel
geene vereenvoudiging heeft ondergaanwel is waar behoeft aan het hoofd
van den brief de naam van het corps niet meer vermeld te worden, maar
daar staat tegenover, dat aan den voet de betrekking van den afzender
uitvoeriger moet worden vermeld dan vroeger het geval was, zoodat men
nu slechts een of twee ivoorden minder gebruikt;
2e vroeger bij deze brieven slechts een vierde gedeelte links onbeschreven
werd gelaten, terwijl volgens de laatste wijziging alleen de linker helft
van elk blad mag worden beschrevenook dit brengt hoegenaamd geene
vereenvoudiging aan en kan alleen leiden tot meer papierverbruik
3e wat betreft de correspondentie tusschen kwartiermeesters en onder
intendanten wel is waar eenige vereenvoudiging is gekomen, door dat de
eerste niet meer met Onderwerp behoeven te schrijven en bij beantwoor
ding van opdrachten, enz. alleen het nummer en de datum moeten
worden aangehaald van de betrekkelijke opdracht, maar ook hierdoor o. i.
geene belangrijke besparing van arbeid kan worden verkregen.
Om hiertoe te geraken, moet een groot deel van het geschrijf geheel
achterwege blijven, hetgeen gemakkelijk geschieden kan, zonder dat hier
door verwarring of stoornis ontstaat.
De kwartiermeester te A. heeft bijv. een of ander stuk noodig, dat ten
bureele van den onder-intendant berust en verzoekt dat bij missive ter
inzage. Het eenvoudigste zou nu zijn, dat de onder-intendant het ge
vraagde den kwartiermeester toezond en na gebruik terug ontving, alles
zonder geleidend schrijven, in welk geval met een brief volstaan wordt.
In de werkelijkheid worden er evenwel minstens drie brieven geschreven,
omdat het stuk in quaestie bij geleidend schrijven wordt ontvangen en
terug aangeboden en dit o. i. geheel overbodig is.
Het is volkomen waar, dat ook een groot gedeelte van het geschrijf
achterwege zal blijven, wanneer met nauwkeurigheid en kennis der bepa
lingen wordt gewerkt; maar dan moeten die bepalingen niet alleen duidelijk,
maar ook voor alle militaire commandementen geldend zijn. Noch het
een noch het ander is evenwel het geval. Van algemeene bekendheid toch
is het, dat sommige bepalingen voor verschillende uitleggingen vatbaar
zijn; dat voor enkele gevallen in het geheel geene bepalingen zijn te