24
„leekenelement." Maar dat heeft het leger grootendeels aan zich
zelf te wijten, aan zijne opleiding en vorming, die verouderd zijn;
aan zijne instellingen, die dringende herziening vorderenaan de man
nen, die, even als de hoofsche ridders der mousquetaires, tevreden waren,
indien ze door de meesters van het woord en de pen bewonderd werden.
De laatst bedoelden bestaan, gelooven wij, niet meer; maar hetr^-
gime, waaronder zij leefden, is er nog wel. En dit moet gewijzigd worden
overeenkomstig de eischen der eeuw. Het leger moet zich daaraan
onderwerpen, het maakt een deel uit der maatschappij. Komt er
tusschen de groote en de militaire maatschappij hoe langer hoe meer
eene klove, door dat de wetgeving voor de eene meer en meer
van die voor de andere gaat verschillen, dan wordt ook daardoor de
impopulariteit van het leger grooter en zullen de daartoe behoorende
personen, die er de nadeelen van ondervinden, hoe langer hoe meer onte
vreden worden. Een ontevreden leger is een gevaarlijk element in den
Staat. Laten wij ons daarom verstaan met hen, die buiten het leger staan
laten wij toenadering, in stede van afscheiding zoeken, maar zonder-
karakterloosheid, zonder het prijsgeven van rechtendie het leger
toekomen. Wij moeten daarom beginnen, met te zeggen waar het op
staat; eene zuivere definitie geven van het leger en zijne exceptioneele
toestanden en verhoudingenons niet laten overbluffenwij moeten,
bij de kracht van het zwaard, de kracht van het woord leeren kennen
en misplaatste bescheidenheid die vaak tot vrees op het terrein
van het woord overslaat, daar waar wij ons leven waagden op het
terrein van het zwaard niet wijten aan de gevolgen der kracht
van de militaire discipline, subordinatie en abnegatie. Zoo deze eigen
schappen in één persoon vereenigd zijn, dan is het zeker in den
priester der zich noemende alleen zaligmakende kerkmaar niet alleen
op het gebied dier kerk, maar ook daarbuiten ziet men hem met
kracht en overtuiging, met welsprekendheid, de rechten dier kerk
voet voor voet verdedigen? Daarbuiten kan hij slechts zelden met
zijne banbliksems en eeuwige verdoemenis dreigen; men zoude om
zijne vonnissen en excommunicatie lachen even als om onze vonnissen
van bannissement, wegjagen als een eerloozen schelm en afnemen der
cocarde; maar daar tracht hij zijn vijand door andere middelen, ook
en zeer vaak door de kracht van het woord, op eerbiedigen afstand