439 VI. de stukken betreffende de oorlogsverklaring aan Atjeli en de staking der eerste expeditie. Volgens den Minister Van Goltstein zijn de (onbelangrijke) terugge houden stukken: a. de bij Gouvernements-besluit dd. 31 Augustus 1872 vastgestelde instructie voor de twee commissar issen voor A tjeh, waarvan de voornaamste bepalingen zijn bekend gesteld in de ad I bedoelde Nota b. een brief van den resident van Rioinv aan den Gouverneur-Generaal van 13 December 1872, mot bijlagen, betreffende het bezoek van het Atjehsche gezantschap, waarvan de hoofdinhoud in de ad I bedoelde Nota is teruggegeven; c. eenige niets bijzonders inhoudende geleidebrieven bij diplomatieke stukken d. eenige stukken, betrekking hebbende op aanrakingen, die in 1872 hadden plaats gevonden tusschen den Italiaanschen consul te Singapore en een met eene Pontianaksche prinses gehuwden Arabier, die aanspraken wilde doen gelden op het sulthanaat van Pontianak. e. verschillende stukken, die betrekking hebben op de conferentiën tusschen den Amerikaanschen consul te Singapore en Atjelische afgevaar digden, waarover reeds voldoende gegevens voorkomen in de voor open baarmaking in aanmerking gebrachte bescheiden; en f. een bericht van den Nederlandschen consul-generaal te Singapore van 12 Juli 1873 over de agitatie onder de in de Straits Settlements ver blijf houdende Atjehers, opgewekt door de verwachting van Turksche hulp voor hunne landgenooten. Bij vergelijking van titel met inhoud ontwaart men, dat de laatste meer geeft dan de eerste belooft. Oppervlakkig zou men den Minister Van Goltstein voor die toegift dankbaar zijn, ofschoon met het zelfde recht beweerd kan worden, dat 's Ministers strekking verder ging dan het geven van eene volledige verzameling der stukken, betreffende het ontstaan van den Atjehschen oorlog en in dit geval, afgescheiden van den onjuisten titel, eene verzameling van stukken het licht heeft gezien, die niet volledig is. Wij vermeenen, dat aan de laatste bewering de waarheid ten grond slag ligt. Immers zijn de in deze verzameling opgenomen stukken die, welke in 1874, „voor een deel onder voorwaarde van geheimhouding, aan de Staten-Generaal zijn medegedeeld" en toen, zoo als men dat noemt, in comité-generaal zijn behandeld. De in dat jaar over die stukken in het geheim (met gesloten deuren) door de Staten-Generaal gevoerde debatten

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 362