442
b. v. in den lYen bundel de depêche van den Gouverneur Generaal Loudon
aan den Minister van Koloniën, waarin bericht wordt gegeven van de in
eene buitengewone zitting van den Raad van Nederlandsch-Indië door
hem genomen beslissing tot staking der eerste Atjehsche expeditieeene
depêche, welker inhoud belangrijk genoeg was om niet tot die categorie
van stukken te worden gerangschikt, waarvan de Minister Van Goltstein
in het voorbericht zijner verzameling gezegd heeft, dat zij „noodeloos den
omvang van den bundel zouden hebben uitgebreid" of „onderwerpen
betreffen, waaromtrent reeds het noodige blijkt." Die ééne depêche toch
zou voldoende geweest zijn, te bewijzen, hoe de Indische regeering onder
den Gouverneur-Generaal Loudon, daar waar het gold eigen feilen te
bedekken, zich niet ontzag, door gedienstige trawanten en vaardige, doch
onhandige scribenten geholpen, men zoude bijna durven zeggen, opzettelijk
de waarheid te verminken. Yoor de geschiedenis zal dit eenmaal door
authentieke stukken moeten bewezen worden.
Gedeeltelijk, maar nog niet voldoende, is zoodanige verminking bewezen.
Dat toonen de in de hier aangekondigde verzameling voorkomende tele
grammen. Dat toonde de Generaal Whitton in de vier Bataviasche dag
bladen van 31 Maart 1875. Dat heeft Generaal Booms, onlangs weêr in
zijn „Een slotwoord over de eerste Atjehsche expeditie," (1) aangetoond,
ook wanneer hij daarin eene aanhaling doet uit de niet door den Minister
Van Goltstein gepubliceerde verdachtmakende kabinetsmissive van den
Gouverneur-Generaal Loudon van 6 Mei 1873! Dat heeft verder de
Kolonel Egter van Wissekerke aangetoond in zijn opstel „De misleiding
van de Regeering bij de eerste Atjehsche expeditie". (2) Dat toonen zelfs
de in het Rapport der Commissie van enquête" voorkomende en in deze
verzameling gedeeltelijk overgenomen, op de staking der eerste Atjehsche
expeditie betrekking hebbende documenten!
Ook het rapport der commissie van enquête had, al dan niet als onder
deel der verzameling van den Minister Van Goltstein, thans voor het
algemeen verkrijgbaar gesteld moeten worden. Waarom dit rapport nog
langer als geheim stuk te beschouwen?
De taak van den recensent kan hiermede als afgedaan worden beschouwd,
ware het niet, dat het publiek méér eischt. Het publiek wil weten of
de Gouverneur-Generaal Loudon en de Minister van Koloniën Fransen
van de Puttena de publiceering door den Minister Van Goltstein van
de hier aangekondigde officieele bescheiden, kunnen worden geacht, geene
(1) De Indisohe Gids, 11 van 1881.
(2) De Indische Gids, X° 12 van 1881.