25 te houdenaan het staatkundig leven neemt hij deelook daar tracht hij, even als in het maatschappelijk leven, zijn invloed te vermeerderen. Wat hebben de hoofden van het leger gedaan om in het belang daarvan, ook buiten de militaire maatschappij te werken? Wees ook niet de Kapitein Van Dam van Isselt op den geringen invloed van het Neder- landscli officierscorps in zijne schoone voordracht voor de „Vereeniging ter beoefening van de krijgswetenschap", toen hij sprak over „De oplei ding van den officier met betrekking tot den staat en do maatschappij Wij moeten trachten, onze individualiteit niet alleen in militairen, maar ook in niet militairen zin krachtig te ontwikkelen. Die indi vidualiteit is vooral voor den Indischen officier zoo noodig, omdat zij hier zoo vaak op den voorgrond moet treden. Wellicht kan hare ontwikkeling ten goede komen van het beginsel om op de bezittingen buiten Java en Madoera, even als voorheen, het civiel en militair gezag in handen van den officier te geven. Wij kunnen de weder- toepassing van dat beginsel bevorderen door ons meer te laten gelden op staatkundig en wetgevend terrein, d. i. onzen invloed buiten het leger te vermeerderen. Een goed werkende Generale staf kan daartoe hot middel zijn; maar men beginne met het beginafscheid te nemen van het oude régime. Met dit woord omschrijven wij veel, maar niet te veel om in verklaringen daarvan te treden, welke wij vermee- nen, achterwege te mogen laten. Onze hoofdofficieren moeten do mannen zijn, die het leger buiten de militaire maatschappij vertegen woordigen en hun vijand evenmin moeten ontzien als de priester den zijnen. Zij zijn daartoe door hun rang, kennis en ondervinding de aangewezen personen, en doen zij dat goed, dan zal men hen en in hen het leger meer en meer ontzien; dan zijn zij in waarheid officier superieur. Zeker, is het moeilijk om, wanneer onze hoofdofficieren ieder op hunne beurt geroepen kunnen worden, in 's lands ver gaderzalen of hooge regeeringscollegiën te verschijnen, als gou- vernements-commissaris of gevolmachtigd politiek agent met zen dingen van bijzonderen aard te worden belast, kortom opdrach ten te vervullen, zoo als iu EngelandFrankrijkDuitschlandOosten rijk en Rusland aan officiereu gegeven worden, te omschrijven wat een hoofdofficier kennen moet. Maar daaraan is bij het besproken stelsel vau beproeving niet gedacht. Zóó ver wilde men niet gaan

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 36