449 het Opperbestuur de gewenschte publiciteit aan de over deze expeditie han delende bescheiden wordt gegeven; maar daarmede is onlangs begonnen. Men zal echter meer eischen! Men zal zóó veel eischen, opdat volledig blijke, hoeveel hartstochtelijkheid en parti-pris bij de beoordeeling van het beleid der leiders van die expeditie door den Heer Loudon is tentoongespreid; opdat volledig blijke, op welk eene krenkende en compromitteerende wijze de enquête is ingeleid, op welk eene eenzijdige en partijdige wijze die is gehoudenhoe men in het rapport dier enquête de afgelegde getuigenissen gebiuikt ot niet gebruikt dan wel partij getrokken heeft van verdachte documenten en verklaringen, steeds ten nadeele van de chefs, terwijl de Gouverneur- Generaal Loudon gespaard wordt; opdat volledig blijke, hoe die Gouver neur-Generaal, zich niet ontziende, door zijn gedienstigen adjudant te laten schrijven, dat die chefs, uit een onbedwingbaren lust om Jtjeh te ver laten, telegrammen hebben verdicht, zelf officieele documenten liet ver minken, ten nadeele van die chefs, zoo als de Generaal Booms en na hem de Kolonel Eg ter van Wissekerke voor verschillende gelegenheden heeft bewezen. Met zulke bewijzen vóór ons, vragen wij of het rechtvaardig, of het edel is, nog langer den Heer Loudon en zijne trawanten tegenover die meer dan genoeg vernederde chefs te sparen? „Mag men" vragen wij met den Generaal Booms„met twee maten meten; mag men het hoogere en meerdere ontzien, de fouten en verzuimen van het kabinet verheelen, waai de fouten en verzuimen van het slagveld zoo breed uitgemeten en buiten alle proportie in rekening gebracht zijn"? Niet alleen persoonlijke belangen ook algemeene, niet het minst leger- belangen eischen, dat hijdie de zoo veel grootere staatkundige mis grepen deed, de oorzaak van alles, ook ter verantwoording worde geroe pen. Waar moet het heên, indien oud-Gouverneurs-Generaal ontzien, maar de hoogste militaire chefs in Indië op eene wijze behandeld worden, die afbreuk doet aan de waardigheid van en den goeden geest in het leger? Wat heeft dat leger van zijne chefs te denken, indien het nagaat, op welk eene wijze die chefs sedert 1873 door Ministers en Gouverneurs-Generaal zijn behandeld Levert het incident tusschen den Gouverneur-Generaal Van Lansberge en den Luitenant-Generaal Van dei Heijden nog niet genoeg stof op voor een ernstig onderzoek naar de vele staat kundige misgrepen, gedurende den Atjehschen oorlog door de Gouverneuis- De misleiding van de Regeering' bij de eerste Atjehsche expeditie. (Indische Gids, N° 12 van 1881)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 372