457 digd. In 1880 konden echter „geene gelden worden afgezonderd voor de voltooiing van de in 1879 begonnen, doch in dat jaar nog niet gereed gekomen werken, noodig om den hoofdwal aan het zuiderfront der kust- bat.terij op de landtong te Tjilatjap voor de bewapening met het getrok ken ijzeren kanon van 24 cM. in te richten. Men hoopt nu die werken in 1881 te zullen kunnen voltooien." Yan torpedo's leest men weêr niets in het verslag. Evenmin, wanneer eindelijk de nieuwe uniform voor het leger zal wor den ingevoerd. Met die eindelooze proeven maakt de Minister geen goed figuur. De proef-helinhoeden zien er zeer onsmaakvol uit. Het daarop liggende rijkswapen is onevenredig klein en dus onaesthetisch. De linnen pantalons schijnen ook niet te voldoen. "Welnu, wij geven den Minister den goeden raad, zich niet meer met uniformveranderingen te bemoeien en dit gerust over te laten aan den Gouverneur-Generaal. De vaderland- sche industrie en de fournisseurs van het Ministerie van Koloniën behoe ven door zoodanige concessie daarom nog geene schade te lijden. Zóó kan het niet langer. Wij maken ons met die eindelooze proeven eenvou dig bespottelijk. Hoe staat het mot den eindeloozen kampementsbouw Omtrent den bouw van permanente kampementen lezen wij in het verslag o. m.: „De aandacht der Indische Regeering is gevestigd op de noodzakelijkheid om beide etablissementen, te Magelang en te Malangmet den meest moge lijken spoed te voltooien, waartoe desgevorderd andere genie-arbeid tij delijk behoort te worden uitgesteld." Dit streven van den Minister ver dient toejuiching. Met den kampementsbouw te Magelang althans zou den anders nog vele wij stellen acht jaren verloopen. Er zal echter nog veel gebouwd moeten worden, vóór dat aan den Koninklijken last in 1871 is voldaan om het leger uit een gezondheidsoogpunt zoo veel mogelijk op koelere plaatsen te concentreeren. Er zal niet alleen nog in de Prean- ger regentschappenmaar ook op Sumatra's-Westknst veel gebouwd moeten worden. Men denke slechts aan de ondoelmatige legering van het 4e de- pötbataljon, dat, volgens den „Regeeringsalmanak" van 1882, heet vereenigd te zijn te Padang, maar in waarheid sedert jaren over Padang en Fort de Koek is verdeeld! Zoodanige toestand mag onmogelijk langer besten digd worden. Het 4e depótbataljon kan niet geheel aan zijne bestemming voldoen, wanneer het niet vereenigd is. Wie heeft ooit van eene split sing van een depót gehoord? Bovendien kan dat bataljon niet te Padang blijven. Het is daar niét op zijne plaats; het behoort achter de lijn van defensie van dien kant, b. v. te Fort de Koekgarnizoen te houdendaar

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 380