458
is het ook voor een depótbataljon veel gezonder dan te Padang. De
wenk van het Opperbestuur 0111 de permanente kampementen te Malanq
en Magelang met den meest mogelijken spoed te laten voltooien is zéér
goed. Met het oog op de eerlang van Atjeli terug te verwachten batal
jons, was die wenk noodig. Gesteld, het tijdstip daarvan was nu reeds
aangebroken, waar zouden die bataljons dadelijk onder dak gebracht
moeten worden? Sedert 1873 is er toch eene groote verandering in het
troepenlogies op Java en Sumatra''s- Westkust gekomen. Er is veel ge
sloopt, ingekrompen (als gevolg ook van de in 1877 tot stand gekomen
reorganisatie der veld- en depótbataljons) of als niet meer bruikbaar voor
het leger aan het civiel bestuur overgegeven. Zal men den troep niet in
tijdelijke, schatten verslindende bamboezen en semi-permanente kampe
menten willen huisvesten, men neme, met het oog op eene in alle op
zichten zeer gewenschte spoedige terugroeping der veldbataljons in A tjeh
naar Java en Sumatra's- Westkustdien wenk van het Opperbestuur ter
harte. Is dit met het oog op de beperkte krachten van het aanwezige technisch
personeel der Genie en de op de begrooting stande fondsen niet mogelijk,
de Regeering zal er wellicht niet voor terugdeinzen, met het oog op den ex-
ceptioneelen toestand, buitengewone maatregelen, b. v. hulp van het Departe
ment der Burgerlijke Openbare werken, met de noodige credieten toe te staan.
Evenzeer verdient de door het Opperbestuur gegeven machtiging om
de tarieven 15, 16 en 20, voor zooveel de verschaffing' van geconserveerd
vleesch betreft, in dier voege te herzien, dat de rations van dit voedings
middel vergroot worden, toejuiching, 't Werd dan ook meer dan tijd, dat
die vermeerdering van ration gegeven werd. Op vele buitenposten liet
de vleeschvoeding der mindere militairen veel te wenschen over. Her
haalde klachten in het leger" zegt het verslag „over de hoeveelheid
geconserveerd vleesch, die per hoofd werd verstrekt, gaven namelijk aan
leiding tot een opzettelijk onderzoek naar de verhouding tusschen de
voedingswaarde van versch en van geconserveerd vleesch, waarbij de
noodzakelijkheid is gebleken om tot den hierboven omschreven maatre
gel over te gaan". Moest die „noodzakelijkheid" eerst in 1881 blijken?
Was dat „opzettelijk onderzoek" noodig? Had de Intendance bij de
samenstelling van de tarieven H° 15, 16 en 20 niet in elk goed werk
over legerverpleging die verhouding in voedingswaarde kunnen vinden
Of onderging die verhouding soms, even als bij de tactiek, met het
oog op de „Indische toestanden" eene wijziging? Gelukkig, dat aan
de meerdere verstrekking van het geconserveerde vleesch geene noemens-
Zie „Indisch Militair Tijdschrift", jaargang 1881, deel II, pag. 446 en 447.