468
Het paard doet eerst weinig of' geene dienst, wordt slechts nu en
dan afgestapt, maar veel gepoetst. Nadat liet wat op krachten is
gekomen (dikwerf veel te vroeg), wordt het geoefend en nadat het
gewend is aan de gaba, nadat het zeer zware diensten moet doen,
want niets mat een paard meer af dan dressuur, zoude men veron
derstellen, dat het ook meer voedsel zoude krijgenNeen, het krijgt
het zelfde ration als op den dag van aankomst! Is het later een
maal afgericht en doet het dan niet meer dan driemaal in de week
dienst, is het dan geheel op krachten gekomen, dan blijft het ration
onveranderd.
Het paard is gewend, zich te baden, al was het ook ongeregeld.
Overigens liep het vrij rond. Daarop is het op de reis naar Java verwaar
loosd en daarna komt het te Salatiga in een geheel ander klimaat dan
het gekend heeft en waarin het groot gebracht werd. Nu zou men
zeggen, dat men dit paard eerst in hoofdzaak aan het klimaat zal
wennen en het zooveel mogelijk overigens de oude levenswijze
zal laten volgen. Neen. Het tegendeel geschiedt. Tegelijk met een
ander klimaat, krijgt het een geheel anderen levensregel. Het wordt
gepoetst als of de huid er af moet, want om het ruwe uiterlijk
weg te krijgen, behoort veel geroskamd en veel gewreven te worden.
Het wordt daardoor veel gevoeliger dan het ooit te voren was, want
door al het vuil in eens weg te nemen, worden de als het ware gesloten
poriën van de huid op eens veel te veel ontbloot.
Heeft het klimaat al eene ongunstige uitwerking op het paard,
hetgeen zoo veel meer nadeel doet door den staat van uitputting, waarin
het verkeert, door poetsen verhoogt men zijne gevoeligheid Is het nu
wonder, dat de acclimateeringsziekten, droes of kwade droes, zoo vele
offers eischen? Is het wonder, dat zoo vele paarden sterven, voor
dat zij een jaar bij de Cavalerie zijn ingedeeld geweest of voor dat
zij gewend zijn aan al die nadeelige invloeden? Yoeg nog hierbij,
dat het paard voorheen vrij rond liep, beweging naar genoegen, lucht
en vrijheid genoot en nu, gebonden aan eene kleine ruimte, in een
stal opgesloten staat, dan zal men toestemmen, dat menig pa ard moet
bezwijken.
Sommigen zullen ons dit wellicht toegeven, maar dan ook beweren,
dat alléén _de zwakke paarden zullen bezwijken en de krachtige blijven