- 465 eens geredendus na het rijden van Maandag tot die oefening of Woensdag, in welken tijd het paard niets deed dan in den schoon gehouden stal staan, werd het vier uur gepoetst. Een paard, dat gereden en vuil is, zullen de manschappen gaarne schoon maken; een paard, dat schoon is, roskammen en borstelen zij echter slecht en met weêrzin. Zou de tijd, daaraan besteed, niet nuttiger gebruikt kunnen worden? Maar alweder door dat vele poetsen maakt men de paarden overgevoeligen gelukkig, dat de ruiter eigenlijk niet altijd met ambitie over het lichaam van het dier wrijft, daar anders do gevolgen nog erger zouden wezen. Daarbij komt, dat het paard in In die zeer weinig haar bezit, dus met geringe moeite goed schoon is te houden, en men door veel te roskammen en te borstelen, de poriën van de huid geheel open maakt. Door het poetsen van een paard versta ik het wegnemen van liet vuil (stof en modder) alsmede van de losgemaakte opperhuid. Gaat men verder, dan ontneemt men het lichaam voor de gezondheid noodzakelijke bestanddeelen. Wat is nu het gevolg van al dat gepoets en van de bakerachtige behandeling van het afgerichte paard? Dat bij de geringste inspanning, die men van de paarden vergt, deze het afleggen. Dat zij, die altijd uitheemsche paarden en dus gevoeliger dan inheemsche paarden blijven, allerlei ziek ten opdoen als droes, kwaden droes, koliek en rheumatische kreupelheid. Dat als de troep van het rijden met kurk droge paarden t' huis komt, deze niet direct mogen afgezadeld, maar, tot last van ruiter en paard, hiermede tot 9j- uur moet gewacht worden, om daarna nog een half uur te worden afgewreven. Dat voor de stallen, teu koste van licht en lucht, groote levende pagars moeten staan, om de paarden tegen den wind te beschutten (waar vindt men die pagars bij officieren of particulieren Dat de troep bij het inrukken een half uur tijd van de oefening mist om de paarden droog te laten stappen want zij mo gen niet warm t'huis komen. Dat men vertroetelde luxepaarden Of jonge, in dressuur zijnde paarden warm t'huis komen, daar schijnt men niets om te geven; dat die dadelijk afgezadeld worden om het zadel op de remonten een el* volgende klasse te leggen, daarom bekommert men zich niet. Geschiedde dit echter wel, dan zou men geen tijd voor dressuur overhouden. De jonge paarden zijn intus- schen even gevoelig gemaakt door het vele poetsen, ja nog gevoeliger, daar zij nog niet zoo gewend zijn aan het klimaat als de afgerichte en andere paarden. Ook dit alles werkt ziekten bij de remonten in de hand.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 388