27
verschillende onderwerpen onvoorwaardelijk als hun eigen werk
mochten beschouwd worden. Maar de examinandi waren officieren
van 19 a 20 jaren dienst, mannen met een militair ontwikkeld gevoel
van eer! Zoude eene verklaring hunnerzijds aan het slot hunner
verhandelingen, dat zij onder eede zullen bevestigen, eigen werk te
hebben geleverd, niet voldoende geweest zijn, een tegenwicht voor
dat wantrouwen te vormen? Mag men tegenover officieren, die voor
den majoors rang in aanmerking worden gebracht, dan nog verder
gaan in het stellen van wautrouwen? Wij zouden daardoor onze
eigene glazen inslaan
En dan de vragen, die soms gedaan zijn! Men zoude die niet eens
hebben mogen doen aan officieren, die hun examen voor de Krijgs
school afleggen; en deze zijn nog maar luitenants. „Ja"hooren
wij zeggen „maar zelfs die vragen werden onvoldoende beantwoord."
Maar wat bewees de onvoldoende beantwoording van die vragen te
gen de geschiktheid voor den majoorsrang van hen, wien ze gedaan
werden? Yooreerst zijn vragen gedaan uit vakken, die noch door den
examinator, noch door den examinandus behoefden te worden gekend,
toen beiden als cadet of onderofficier hun examen voor 2en luitenant
der Infanterie aflegden! „Maar dat bewijst niets," hooren wij zeggen.
Zeker, dat bewijst niets, als men en dat is niet gedaan ware
uitgegaan van het zuivere beginsel om bij het onderzoek der kennis
van een kapitein voor hoofdofficier na te gaan, wat de kapitein ge
durende zijne negentienjarige officiersloopbaan geleerd heeft, maar niet
of hij nog icel wist wat voor zijn officiersexamen van hem gevorderd
werd, ja zelfs minder dan dat! Hij, die zich op het eerste standpunt
plaatst, had o. a. het recht te onderzoeken of de kapitein algemeene
denkbeelden bezat over oorlogsrecht, Indische krijgsgeschiedenis,
legerverpleging, stafdienst, hygiëne, terreinleer, staatsinstellingen, enz.
en niemand zou hem dat recht hebben betwistmaar hij, die zich
op het laatste standpunt plaatst en het programma voor het officiers-
examen als uitgangspunt nam, had het recht niet, in den kapitein
der Infanterie eenig denkbeeld van scheikunde, metallurgie of eenig
ander vak te veronderstellen, dat niet op dat programma stond, en
zoo veel te minder op het programma, dat twintig jaren geleden voor
het examen voor 2eT1 luitenant gold voor hen, die zoo wel in Necler--