officier, belast met de remonte, geschikt geoordeeld om naar het veldescadron over te gaan, gedurende een a twee weken moet woiden afgestaan aan den commandant van dat gedeelte, waarbij het, goed gekeurd zijnde, zal worden geplaatst. Na dien proeftijd zal die commandant zijn oordeel vellen en eene commissie moeten beslissen over de geoefendheid van het paard. Hij, die verantwoordelijk is voor de geoefendheid van zijn troep, zal dan geen paard goedkeuren, dat nog niet voldoende gedresseerd is, zoodat deze maatregel meer waai - borgen geeft dan hetgeen tegenwoordig gebeurt. Tot voorbeeld, dat eene commissie niet altijd goed kan oordeelen, diene het volgende. Stel, er is een paard, feitelijk nog te zwak, in de eerste klasse remonte; dat paard is reeds menigmalen teruggesteld in eene lagere klasse, maar blijft op de zelfde hoogte, daar het een hoofdfactor voor dressuur, krachtmist. Het paard heeft bijv. de volgende gebreken. Het is bij het opstijgen en bij het begin der oefening zeer lastig, door gevoeligheid in den rug. Het gaat steeds door als het in het gelid (niet op de vleugels) gereden wordt, daar het zich agiteert bij het minste gedrang; het heeft verder nog een derde gebrek: het is beangst voor de karabijn. Deze nadeelen nu zijn allen te verbergen voor eene commissie. Men laat b. v. eenige dagen vóór de africhting het paard flink rijden, zoodat het nog wat vermoeid is bij de keuringhet zal dan veel handelbaarder zijn bij het opstijgen en de oefening. Men laat het door een onderofficier, die geene karabijn heeft, rijden. Daar door kan het gebrekonrust of angst voor de karabijn niet opgemerkt worden, en daar de onderofficier op een der vleugels van het gelid ge plaatst is, zal het paard niet doorgaan, hetgeen het alleen doet bij gedrang in het gelid. Gaf men nu zulk een paard aan den commandant, die het bij zijn troepengedeelte zal krijgen, ter beproeving, dan zou den al die gebreken opgemerkt worden en zoude ook zeer zeker de commissie beslissen, dat het onvoldoende geoefend was. De officier, belast met de remonte, is wel een waarborg, dat de commissie niet opzettelijk zal bedrogen worden, maar wil men controle, dan moet deze ook doelmatig zijn. Een gebrek is het, dat er geen voorschrift bestaat voor het africhten van de paarden in Indië. Het Hollandsche reglement voldoet voor Indië niet en is dikwerf oorzaak, omdat het meer of minder wordt toegepast,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 394