472 flat er vele paarden bedorven worden. Mijns inziens zou de wijze van africhten, zoo als die in den laatsten tijd te Batavia plaats vond, als basis kunnen genomen worden om volgens die beginselen eene voor lndië goede Africhtingskunst samen te stellen. Hierdoor zoude aan eene groote behoefte voldaan zijn en meer eenheid heerschen bij deze voor de Cavalerie zoo belangrijke oefening. Hoe nu de behandeling der paarden moet zijn, toonde ik reeds gedeeltelijk in het eerste gedeelte van dit opstel aan. Voor zooverre dit niet is geschied, wil ik in korte trekken alsnog mijne denkbeel den daarover blootleggen. Elk jong, op eene der hoofdplaatsen aangekocht paard moet ge bracht worden in eene weide, die voorzien is van goed gras en waarin zich een bamboezen afdak bevindt, waaronder de paarden des nachts onder dak worden gebracht. Zij worden verder eenmaal daags gebaad. Nadat zij eenigszins hersteld zijn van de vermoeienissen en het ge brek, in de laatste maanden doorstaan, moeten zij naar Salaticja worden vervoerd, waar zij bij het depotescadron worden geplaatst. Te Salatiga worden zij op nieuw in eene weide geplaatst, als op de hoofdplaatsen. Zij krijgen dan echter tevens eiken morgen en eiken middag een half KG. dedak. Na 14 dagen bijv. worden de paarden in den stal gebracht, eenmaal daags gebaad en gepoetst. Dit baden wordt langzamerhand verminderd, tot dat het slechts een reglementair aantal malen geschiedt, terwijl het poetsen naar rato toeneemt. Verder krijgt het paard daags opvolgend 1% KG. dedak, 2 KG. dedak, 1 KG. dedak en 1 KG. gaba, 1 KG. dedak en 1» KG. gaba, 2 KG. gaba en 2j IvG. gaba; de tijden, waarop de rations vermeerderd worden, bepaalt de escadronscommandant. Nimmer mag een paard meer dan l.j uur daags gepoetst worden. Gedurende de eerste weken op stal, moet liet jonge paard dagelijks buiten gebracht woiden, om aan een touw (fouragestrik) vrij en naar genoegen rond te loopen. Eerst méér, daarna minder, totdat dit geheel ophoudt. Daarna wordt het aan de hand gereden, gewend aan het zadel en het gewicht van den ruiter en begint de africhting. Deze mag echter geen begin nemen of het paard moet gedurende minstens één maand zijn vol ration gaba hebben genoten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 395