488 Bij cle berekening van het kader zijn de adjudanten-onderofficier onder de sergeanten en de sergeanten-majoor en staffouriers bij de fouriers gerekend, omdat de bevordering van adjudant-onderofficier uit de overige Europeesche onderofficieren van het leger volgens an- cienneteit geschiedt èn vacatures dus niet rechtstreeks van de depóts worden aangevuld; wel echter komen er dan ergens plaatsen in de lagere onderofficiersgraden open. Sergeanten-majoor en staffouriers worden eveneens in den regel uit de fouriers van het corps benoemd, waardoor dan het depót in laatstgenoemden graad moet aanvullen. Om gelijke redenen zijn de staftamboers naar verhouding onder de tamboers en hoornblazers opgenomen, terwijl eindelijk de staf hoornblazers en korporaals-werklieden, waarin bij gebrek op eene bij zondere wijze moet worden voorzien, buiten beschouwing zijn gela ten, waardoor natuurlijk meer fuseliers zijn uitgetrokken. Bij deze indeeling is de aanstelling van kader tot en met den graad van sergeant bij de corpsen uitgesloten, omdat het personeel voor te ontstane vacatures zich bij de depóts bevindtde bepalingen van het militair onderwijs moeten echter voorzien in het geval, dat eene bevordering bij het corps zelf van verdienstelijke sujetten wen- schelijk is. De bepaling, hoeveel militairen bij de depóts moeten zijn om die corpsen in staat te stellen, aan de tweede voorwaarde te kunnen vol doen, is niet zoo eenvoudig. Yooreerst zal moeten worden nagegaan, hoe groot ongeveer het aantal manschappen kan zijn, dat bij het aanwijzen van een veldba- taljon voor eene expeditie niet beschikbaar is om onmiddelijk uit te rukken, dan wel om de eene of andere reden moet achterblijven. Immers hoezeer de ongeschikten voor de velddienst, naarmate die ongeschiktheid door de geneeskundige autoriteiten wordt geconsta teerd, steeds van de veldbataljons bij de depóts moeten overgaan, zullen bij het bestemmen van eerstgenoemde corpsen om te velde te trekken nog altijd een zeker aantal manschappen gevonden worden, niet in staat om oogenblikkelijk de vermoeienissen van den oorlog te ondergaan, waarvan het medevoeren slechts tot moeilijkheden en ontijdige vermindering van de combattanten zou leiden. Yerder zijn bij eenig corps steeds een aantal tijdelijk afwezigen,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 411