490
Hierbij rekenende met één bataljon van de No's 1/4, één van de No's
5/10 en twee van de No's 10/20 van den staat, in de voorgaande bladzij
den aangegeven, dan zijn in totaal als oorlogsreserve bij de depots noodig:
159 Europeanen
45 Amboineezen,
152 Inlanders
waarvan in de verhouding, welke wij vroeger bezigden, moeten zijn
18 Eur. sergeanten,
6
fouriers,
10
korporaals,
2
muziekanten,
1
tamboer,
2
hoornblazers,
120
fuseliers,
2 Amb
sergeanten,
2
korporaals,
41
fuseliers,
4
Inl.
sergeanten,
8
korporaals,
2
muziekanten,
2
tamboers,
3
hoornblazers,
133
fuseliers.
De beide eerste voorwaarden, welke voor de depots hiervoren zijn
gesteld, vereischen alzoo te zamen 3406 onderofficieren en minderen.
Naar de verhouding, tusschen de manschappen en de officieren,
bij de veld- en garnizoensbataljons bestaande, worden nog vereischt:
68 luitenants en
21 kapiteins.
Is met het vorenstaande aangegeven, hoe groot de sterkte der
depotbataljons moet zijn om ten allen tijde de aanvulling der overige
corpsen te verzekeren, wij moeten ons nu in de derde plaats bezig
houden met het personeel, dat de depots behoeven voor
a hun beheer,
b de vorming van kader en
•n
V
V
r>
•n
n
V)
V
V
n
V