491 c de oefening van recruten. Dit personeel moet geheel buiten beschouwing blijven bij de aan- vullingsquaestie en zal daarom, met uitzondering van de sergeant- ma joors der compagniën, moeten uitmaken de staven van de depotbataljons. Tot het personeel voor liet beheer behooren in de eerste plaats de corpscommandant en de luitenant-adjudant. Dat deze officieren in hooge mate de eigenschappen moeten bezitten, voor die betrekkingen in 't algemeen gevorderd, zal wel geen betoog behoeven. Zij moeten zoo lang mogelijk in hunne functiën bij de depóts blijven. Het gewicht van de betrekking van commandant van een depót, zoowel als de sterkte van die corpsen vordert den rang van luitenant kolonel voor den commandeerenden officier, terwijl de adjudant moet zijn lc luitenant. Het personeel, dat den corpscommandant in het beheer ter zijde staat, zal verder moeten bestaan uit: 2 adjudanten-onderofficier en 1 staffourier, aan wie worden toegevoegd een of meer fouriers uit de aanvullings troepen voor de vele schriftelijke werkzaamheden, welke uit den aard der zaak bij het depót moeten worden verricht, zoomede voor de administratie van het personeel van den staf, onder toezicht van een der adjudanten-onderofficier. Onder het hier bedoelde personeel moeten nog worden gerekend 2 korporaals-werklieden. Het personeel voor de vorming van leader behoort tot de inrichtingen van militair onderwijs, welke als onderdeelen van de depóts moeten bestaan, namelijk de cursussen en leader scholen. Deze inrichtingen behooren uit het oogpunt eener formatie af zonderlijk te worden beschouwd, omdat zij verschillende doeleinden beoogen. De Cursussen toch moeten dienen tot aanvulling van het officierspersoneelvoor zoover dit niet uit Nederland wordt verkregen, de Kaderscholen daarentegen hebben ten doel de vorming van geschikte sujetten voor de graden van sergeantfourier en korporaal. De tot nog toe gemaakte berekeningen van de sterkte der depóts

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 414