- 497 "Volgens den staat zouden bij de compagniën van de depóts ge zamenlijk moeten zijn: 159 Eur. sergeanten, 57 fouriers, 92 korporaals, 7 Amb. sergeanten, 2 fouriers, 7 korporaals, 44 Inl. sergeanten, 84 korporaals, die naar verhouding moeten worden verdeeld over de 10 Europeesche, 1 Amboineesche en 10 Inlandsche compagniën, waarin wij ons voor stellen de depóts te verdeelen. De getallen zijn afgeleid van de gemiddelde verliezen en als zoo danig zijn zij juist, tenzij mocht kunnen worden aangetoond, dat het gemiddeld verlies bij het kader minder is, dat ons niet is kunnen gelukken, uit gegevens af te leiden. Bij het vasthouden aan het denkbeeld om kader van de hier ge noemde graden alléén bij de depótbataljons te vormen, moeten die corpsen alzoo de verliescijfers tot basis van de kaderformatie hebben. Het zou niettemin te bezwarend voor den lande zijn om het effec tief aan kader altijd bijeen te hebbenwanneer de stof maar aan wezig is, behoeft niet vóór dat de vacature werkelijk ontstaat, de meerdere uitgave te worden geleden, d. w. z. aanstelling tot den ontbrekenden graad te geschieden. Toch zou het niet met eene goede organisatie zijn over een te brengen om dit beginsel op het geheele kader der aanvullingstroepen toe te passen; immers even als bij de compagniën van de overige corpsen zal bij de depóts moeten worden gerekend op een geschikt aantal onderofficieren en korporaals, ter dienste van het beheer en het toezicht van de compagniën zeiven. Neemt men het aantal daarvan van de gelijksoortige compagniën bij de andere corpsen tot grondslag, dan zouden bij het hier boven aangegeven aantal compagniën bij de depóts noodig zjjn 20 X 6 120 Eur. sergeanten, 1X6= 6 Amb. id

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 420