499
Nog enkele opmerkingen willen wij doen, alvorens van de depót
bataljons af te stappen.
De in de „Yoorloopige Instructie voor de depötbataljons vastgestel
de oefeningstijd voor de geweerdragenden is véél te lang. Om een
recruut in het werktuigelijk exerceeren te oefenen, zullen drie maan
den voldoende zijn. De eigenlijke vorming tot soldaat moet bij de
corpsen geschieden; daarvoor moeten de depóts niet dienen en met
het oog op de aanvulling kan dit ook niet plaats hebben. Zoo spoe
dig mogelijk moet de soldaat voor de dienst in het veldbataljon be
schikbaar zijnhij is een te kostbaar voorwerp voor den Staat om
hem bij de depóts aan te houden voor ondergeschikte doeleinden.
Door den soldaat 8 maanden lang als recruut te beschouwen moet
een belangrijk deel der nieuwe elementen van het leger dien tijd bui
ten rekening voor de aanvulling blijven. Daaraan is het o. a. toe te
schrijven, dat, terwijl de depóts dikwijls, wat de formatie betrof, een
overcompleet hadden, zij niet naar behooren konden voorzien in de
aanvulling der overige corpsen,
In Nederland gaat een gedeelte van elke lichting jaarlijks reeds
na een oefeningstijd van 4 maanden met groot verlof en heeft dan
reeds eenigen tijd alle diensten verricht. Men zal nu toch in ernst
niet kunnen beweren, dat voor het Indische leger meer geoefendheid
vereischt wordt dan bij het Nederlandsche om voor de dienst bij het
bataljon geschikt te zijn?
De suppletie uit Nederland komt thans niet meer geheel ongeoe
fend in Indiëer wordt te Harderwijk een paar maanden geëxerceerd.
Gedurende den overtocht wordt veelvuldig theorie gehouden. In de
meeste gevallen zal voor de uit Nederland aankomende manschap
pen, ook al hebben zij vroeger niet gediend, zelfs een oefeningstijd
van een a twee maanden genoegzaam zijn.
Er moet in het algemeen geen streven bestaan om de depóts, maar wel
de formatiecijfers voltallig te houdenzij moeten in de eerste plaats
de aanvulling regelmatig blijven doen en eerst wanneer geene man
schappen daarvoor meer beschikbaar zijn, moet op andere wijze in
het tekort worden voorzien.
Bij de veld- en garnizoensbataljons daarentegen mag geene sprake
zijn van eene toevoeging aan de sterkte van eenig garnizoen anders